Uit de app

Ma.: L. heb je morgen zin en tijd om te bakken met P?

L.: Dat kan prima. ‘s middags? Al een idee wat, P.?

P.: Nee geen idee

L.: En hier?

P.: Ja denk het wel

P.: Ik zal ff kijken

L.: Kom je dan hierheen, kijken we wat en dan doen we boodschappen

P.: En wat voor iets wil je. Hartig of wat zoeter en moet ik ook mijn kookboek meenemen of alleen het bak boek

L.: Jij mag kiezen, breng dan je bakboek mee.

P.: Ja | In het bakboek staan ook normale recepten | Dus dat ik ook fijn

L.: Prima, kies maar wat.

P.: Wat vind je hier van (foto recept)

L.: Ik kan het niet goed lezen: moet je ze warm eten?

P.: Ja volgens mij wel

L.: Dan is het niet zo handig als je het baksel mee naar huis wilt nemen.

P.: Oké maar moet het in de pan

L.: Zoek dan maar iets anders uit: wat helemaal klaar mee naar huis kan.

P.: Oké (foto recept) Miss dit | Miss = Misschien 

L.: Ziet er lekker uit!

P.: Ja

L.: Hoe laat kom je morgen? Rond twee uur?

P.: Ja denk het wel 👍

Er gaat een nacht voorbij

P.: Hoelaat jij kan want ik kan de hele dag

L.: Kom maar rond twee uur.

P.: Oké | Doen we

Enkele uren verstrijken

P.: Kan je miss wat eerder | Komen | Ik in plaats van je

L.: Hoe laat wil je dan komen?

P.: Zo snel mogelijk

L.: Nu dus?

P.: Ik verveel me echt dood namelijk en ik verheug me heel erg

L.: Kom maar nu dan.

P.: Oké | Yes | Suuuuuiiiiiiii

Me.: P. staat hier te dansen

B.: Haar reactie in de app komt niet overeen met hoe ze echt reageert  😂

L.: 😂

B.: (gifje idioot dansende man)

Me.: (filmpje dansende P.)

L.: Gek kind!

P.: Onderkinnnnn (selfie met onderkin) | (selfie met zwaar gerimpeld voorhoofd) | Dat kan echt niet

Ma.: B. komt eraan

P.: Jep

Passie

We moesten voor wat boodschappen in Venlo zijn. We rijden dan over de A73. Halverwege zagen we een vrachtwagen met daarop iets in de trant van: Uw pakket – Onze passie. Zo. Moe. Van. 

Nieuwjaarsbijeenkomst

Het begint om acht uur, dacht ik. En het is zeven minuten lopen, maar laat ik niet op het laatste moment binnenkomen. Dus, ik vertrok thuis om vijf over half acht. Het was droog. Ik had een paraplu bij me, maar waarvoor? Ik doe vaker dingen waarvan ik achteraf denk: Hoe dan? Bij de ingang van het clubgebouw trof ik twee leden van het bestuur. Ik kon zien dat de zaal al behoorlijk gevuld was. Ik dacht: Wat is iedereen vroeg! Maar, ik was te laat. Ik was niet de enige. Het druppelde nog even door. Het werd een aangename avond. Met trekjes van de klassieke bonte avond én we hadden serieuze gesprekken. Over literatuur en schrijvers als kanaries in de kolenmijn. Over hedonisme als voorspeller van groot onheil. Over democratie als broedstoof voor autocraten. Dat dus. En veel meer dat daarmee samenhangt. En nu maar hopen dat we er met z’n allen op tijd bij zijn het tij te keren. Maar, naar bed nu!

Burgerlijk

L. en ik, we trouwden op een mooie, zonnige zaterdag, begin oktober 1971, in het kerkje van St. Pieter Boven, op de flank van de Sint Pietersberg in Maastricht. Wij hoefden niet zo nodig, trouwen voor de kerk. Maar ja, het was 1971 en we kwamen uit katholieke nesten en die hadden eisen gesteld. En wij waren meer op vrede dan op onmin uit. Je neemt wat, je geeft wat. Er waren voor de dienst vrienden met instrumenten komen aanrijden in een lelijke eend. En, de kerk had een geluidsinstallatie waarmee ook muziek ten gehore kon worden gebracht. Ik weet niet meer of we die op een bandje hadden gezet of dat er nog met een naald in vinyl geprikt moest worden. Het is niet belangrijk maar het overvalt me nu even dat ik me zo’n detail niet meer kan herinneren. Een van de muziekjes was Teach Your Children van Crosby, Stills & Nash. We hadden ook nog Turn Turn Turn van de Byrds om nog een beetje in de buurt van de bijbel van onze ouders te blijven. Maar met dat Teach Your Children wilden we enigszins onder de radar laten weten dat kinderen weliswaar iets van hun ouders kunnen leren maar ouders ook van hun kinderen. Kort door de bocht, hoor, want CS&N vertellen het iets subtieler. In de jaren die volgden is nooit duidelijk geworden of onze ouders iets van de boodschap begrepen hadden. Er was althans geen een op een relatie te leggen tussen hun luisteren naar CS&N op Sint Pieter en de redelijk goede verstandhouding die zich in de loop der jaren langzaamaan ontwikkelde. We bleven voor hen toch altijd die tegendraadse types. Hoe kom ik erop? Via de Top 2000 natuurlijk. Toen ik Teach voorbij hoorde komen realiseerde ik me dat L. en ik met onze toenmalige afkeer van de burgerlijkheid via die muziek toch in haar armen gezogen werden. Te meer omdat de drie heren samen met Neill Young Our House schreven en vervolgens decennia lang via podia waar ook maar over de wereld uitrolden. Our House is een en al huiselijk geluk, met katten in de tuin, bloemen in de vazen en knapperende haardvuurtjes. Kortom, het leven waar echte revolutionairen hun van Marx geleende neus voor ophaalden. Om kort te gaan, hier staat nu de kerstboom op, er staan bloemen in de vazen, de warmtepomp verwarmt ons huis. Geen katten. Wel 52 jaar samen.

Overigens, ik wens alle lezers van mijn dagelijkse stukjes toe dat ze ook in 2024 vooral nieuwsgierig blijven en op onderzoek uit blijven gaan. Dat is een heel goede remedie tegen opgesloten raken in een bubbel die andere mensen dan weer kapot willen maken. Blijf door het leven vloeien als water, sta nooit stil, ga altijd verder. Het ga jullie goed in 2024.

Neuzen

De laatste dag van het oude jaar. We, mijn zusjes en ik, waren nog jonge, als in kleine, kinderen en woonden in Vught. Daar was het goed wonen. Mijn moeder was een kloek, een beetje een luie kloek, dat dan wel, mijn vader had na de oorlog zijn angst niet meer af kunnen leggen. Beiden hadden na hun bruiloft een ander leven achter zich gelaten. Mijn vader die van actief sporten hield werd vooral een toeschouwer, mijn moeder moest haar werk opgeven. Een gezin starten, dat was een serieuze aangelegenheid die geen afleiding verdroeg. De kinderen dienden stevig bij de hand genomen. Ja, ik mocht bij de welpen en ja mijn zusjes mochten bij de kabouters. Want ook daar was het gezag kind aan huis. Loslaten, daar hielden mijn ouders niet zo van. Ik moest hier vandaag aan denken naar aanleiding van een oudejaarsdag, vroeg in de vijftiger jaren. Een herinnering die ongevraagd opdook. Mijn vader kwam van de trap af naar beneden, fris gewassen, fris geschoren, als altijd gekleed alsof hij naar zijn werk ging en ik liep in de gang van de keuken naar de achterkamer. Ongeveer bij de deur naar die kamer, ook wel woonkamer genoemd, liepen we elkaar tegen het lijf. Figuurlijk dan, want we hadden elkaar al gespot en ik hield in want vaders gaan voor. Op dat moment zei hij, en hij bleef stilstaan: Weet je Paul, vandaag staat er op de Markt, hier in Vught, een man met net zoveel neuzen als er nog dagen in het jaar zijn. Als ik jou was ging ik vandaag even kijken. Je weet niet wat je ziet. Hij glimlachte. Ik wist niet goed wat ik daarmee moest. Ik kwam niet verder dan een schamel Oh? Hij liep door, de kamer in. Pas in de loop van de dag viel het kwartje.

Koppeltje

Terwijl we buiten via een bord kennisnamen van het voedsel dat binnen verkrijgbaar was en tegen welke prijs, zag ik ze al zitten. Rechts van de ingang van het etablissement stond een zithoek. Als in de etalage van een meubelpaleis met ruime inval van natuurlijk licht. De stoelen en banken kwamen in de buurt van louis quinze, met fluwelen bekleding in een nogal onbestemd groen, iets tussen camouflage- en olijfgroen in, of net niet, omlijst door veel houten krullerigheid. Het romantisch effect werd zo op het eerste gezicht door de scenarist van het toeval van dienst perfect afgetopt met een koppeltje m/v op een van de banken dat zich als een siamese tweeling tegen elkaar en de bank had aangevleid. Zij ontspannen in een hoek, hij met zijn rug zo’n beetje half van haar afgedraaid met het achterhoofd tegen haar borst. Ik schatte haar begin veertig, hem halverwege. Het voedselaanbod beviel ons en we besloten naar binnen te gaan en kwamen terecht aan een tafeltje aan het raam. En, ook met uitzicht op het setje op het zachte fluweel, in de fuffelige kussens, omlijst met het in matgoud gehouden hout. Gelukkig was ik in aangenaam gezelschap, er was dus geen reden enkel naar het stelletje te kijken. Maar, zeg dat maar eens tegen iemand die bijna overal een stukkie in ziet. Ik vond ze voor verliefde veertigers overdreven ontspannen. Zaten die hier hun partners en kinderen te bedriegen? Waren het geen veertigers maar dertigers die er nogal oud uitzagen, voor hun leeftijd? Waren het verstokte singles die van daten iets hadden gemaakt als even een koffietje doen en dan hier en nu, terwijl ik mocht toekijken, dan eindelijk dachten de liefde van hun leven te hebben ontmoet? Ah, daar waren mijn kroketten met bruin brood. Dat hielp tegen het gepieker dat mij op de achtergrond van aangenaam keuvelen met vrouw en kleinkind ongewild flink bezighield. Zeker was dat de twee het lastig hadden met van elkaar afblijven. Hand hier, hand daar, lange tongzoen, kusje van hem op haar schouder, aai van haar over zijn kalende schedel. Overigens, ik ga hier nu niet beschrijven hoe zij, en ik trouwens ongewild ook, ontdekte dat hij een neuspeuteraar is. Te intiem. Ze incasseerde het met een lieve lach. En toen waren de kroketten op.

En dan wil ik Joop en Margriet danken dat zij met regelmaat mijn stukjes lezen. Veel plezier en geluk, daar in Frankrijk!

Nijmegen

En toen waren we weer eens in Nijmegen. Met het middelste kleinkind. Eerste doel van de reis was het fietsmuseum, dan zouden we het hoogwater bekijken, laten zien waar het glazen huis had gestaan en dan op de terugweg langs Tivoli rijden. Een kinderhand …….. Natuurlijk gingen we ook wat eten. Toen wij nog in Nijmegen woonden, zo rond 1969, was de Waalkade en de aangrenzende benedenstad nogal een gribus. Bij hoogwater, zoals nu, spoelde de snelstroomde Waal, onbekommerd de Waalkade op, niet gehinderd door serieuze blokkades. Inmiddels biedt dat waterfront meer weerstand en heeft het – heet het – een facelift ondergaan. Het draagt nu het intreurige stempel van zeventiger en tachtiger jaren architectuur. Puist in het gezicht is het Holland Casino. Verder ligt er een reeks eethuizen met daar voor terrassen waar het in de zomer, bij zonnig weer en een zacht oostenwindje ongetwijfeld goed toeven is maar die nu, op de drempel van de winter ogen als het voorgeborchte van de hel. Kosten noch moeite zijn gespaard je het gevoel te geven dat het met de wereld en dan vooral de Waalkade in Nijmegen nooit meer goed komt. Gelukkig is er nog de bovenstad. Die maakt veel goed al was het in de Hertogstraat een ronduit genante smeerboel. Bruls, doe er wat aan. Het middelste kleinkind vond ondertussen alles best. Interessant hoor, hoogwater. En ja, wat was de Waalbrug groot. Hij at tussen de middag een tosti zonder ham die we thuis een geroosterde boterham met kaas zouden noemen. Hij dronk enkele fristi’s en liep door de stad alsof hij er thuis was. Ja, over de Romeinen, dat wist hij al. Had hij van gehoord. En Middeleeuwen, dat was steden en staten. Nee, hij wist niet wat staten waren. Enfin. Nadat we langs Tivoli waren gereden viel het, ergens achter Groesbeek, in de buurt van de Sint Jansberg, plotseling stil op de achterbank. Hij was in slaap gevallen. Door de stromende regen reden we de N271 af naar Well. Pas in Venray werd hij weer wakker.

Oorsmeer

Een van mijn gehoormachientjes deed het steeds slechter. De accu laadde niet best meer op en liep binnen een halve dag weer leeg. Het duurde even voordat ik de moed gevonden had naar de gehoorwinkel te gaan. Het is een zaak waar je een afspraak moet maken of je tijdens een inloopuurtje kunt melden. Mijn ervaring met dat inloopuurtje: daar zaten altijd al drie medeouderen die om hen moverende redenen niet aan het maken van een afspraak waren toegekomen. Maar nu had ik geluk. Ik was om tien voor vier van huis vertrokken en toen ik om vijf voor vier de deur van de winkel openduwde, zat in een van de stoelen tegen de wand rechts een, jawel, oudere meneer. Hoewel er veel licht brandt, is de sfeer in de gehoorwinkel altijd wat suffig. Wat wil je ook. De meesten komen daar voor sluipende slijtage aan de oren. Ongemakkelijk, want minder horen is ook er minder bijhoren. Nu kwam ik er vooral voor het gemankeerde functioneren van een accu’tje, maar toch. Ook ik ben niet slijtvast, is inmiddels wel gebleken. Achter de balie was een audicienne iets technisch aan het doen. Ik ging zitten. Het wachten kon beginnen. De vraag was nu hoe lang het zou duren. De oudere meneer zat naarstig op zijn telefoon te kijken, ik keek door de grote etalageruiten naar buiten waar het donker begon te worden en het toch nog behoorlijk druk was. Ik hoefde me niet te vervelen. De medemens trok in allerhande gedaanten aan mij voorbij. Ik moest mijzelf dwingen niet te gaan wuiven. Er kwam nog iemand binnen. En ook achter de balie was er plotseling meer beweging. De audicienne ging naast de meneer zitten en zei: ‘Zo, dat is klaar. Nou eens kijken of ze weer goed werken.’ ‘Ik hoop het toch’, zei de meneer, stopte zijn telefoon in zijn jaszak, nam zijn gehoorappaatjes aan en stopte ze achter en in zijn oren. ‘En,’ vroeg de audicienne? Ze keek vooral hoopvol. ‘Is het piepen en kraken voorbij?’ ‘Dacht het niet’, zei de meneer. ‘In elk geval niet links.’ Ze hield nog even een hand bij zijn oor en vroeg: ‘En nu?’ Nog altijd hoopvol. Meneer schudde zijn hoofd, ‘Nee, nog steeds.’ ‘Weet u’, zei de audicienne, ze schakelde door naar haar plan B, ‘dat piepen en kraken kan ook komen door oorsmeer in de gehoorgang. Ik zal eens even kijken.’ Ze verdween achter de balie en kwam terug met iets wat ik altijd zo’n ding noem. Ze ging op haar knieën en stak het ding in het linkeroor van de meneer, nog steeds in die stoel. ‘Ik kan uw trommelvlies zien, geen oorsmeer’, luidde de diagnose. Ik begon me ondertussen af te vragen waarom de audicienne hier niet mee was begonnen. ‘Tja, dan hebben we toch een probleempje, waarschijnlijk. Maar, rechts is het oké?’ De meneer dacht even na en zei: ‘Weet je, ik probeer het nog even uit. Maar nu we toch bezig zijn met dat ding, kun je ook rechts even kijken?’ Ik kon moeilijk peilen hoe de audicienne hier écht over dacht maar ze deed wat er van een vriendelijk mens gevraagd wordt. Ze ging weer op haar knieën, nu om met het ding in het rechteroor te kijken. Ze nam er de tijd voor, voordat ze haar diagnose gaf. ‘Nou,’ zei ze, en ze keek er serieus bij, ‘ik zie hier wél oorsmeer. Plus nog wat zwarte dingetjes. En wat dat is, ik zou het niet weten.’ Ik keurde het goed. Het was inmiddels twintig over vier. En ik was bijna aan de beurt.

Onhandigheid

Je hoort wel eens wat. Ik heb in het onderwijs gewerkt, meer precies les gegeven. Meestal dertig leerlingen in de klas. De meeste tegen hun zin, want verplicht vak. En Nederlands. Dat spraken en schreven ze toch al? Ik kom nog altijd oud-collega’s tegen met verhalen. Soms ook leerlingen. Soms van toen, soms van nu. Uit onderwijssituaties die ik niet meer ken. Maar waar ik wel een voorstelling bij heb. Van klassen vol postmillennial wijsneuzen die zelf wel weten wat goed voor hen is, welke kennis ze wel en welke ze niet tot zich hoeven te nemen, wat belangrijk is om succesvol door het leven te manoeuvreren en wat helemaal niet, voor wie het grootste goed is zichzelf te zijn, die eigenlijk helemaal geen zin hebben in kennis en kunde waarom ze niet zelf gevraagd hebben. Er was er een, laatst, hoorde ik – en hij was er bij, toen ik het hoorde – die met zijn jas de klas in kwam, die van de juf op de gang moest hangen, bezwaar maakte en zijn jas in de klas aan wilde houden, bleef weigeren, naar de teamleider gestuurd werd voor een gele kaart, bleef argumenteren dat het onzin was, dat was zijn mening, en zich tenslotte beriep op de vrijheid van meningsuiting in dit land, dat de juf net als de Nazi’s bezig was die aan banden te leggen, waarop de juf hem een gebrek aan respect voor de voeten wierp en hij begreep dat hij nu echt te ver was gegaan en dan toch zijn gele kaart maar moest gaan halen. Hij deed er tijdens het verhaal wat lacherig over. En, hij had toch vrijheid van meningsuiting? Toch? Niet dan? Ik zag het allemaal helemaal voor me. Een jonkie op zoek naar de grenzen, met enige kennis van de Nazi’s, wat op zich goed is, maar volstrekt niet op de hoogte van hoe je onderlinge verhoudingen goed kunt houden. Er zich niet bewust van dat hij bezig was geweest zichzelf voor onbepaalde tijd en met een beetje pech voor eeuwig naar de rangen van door leraren weinig gewaardeerde leerlingen te helpen. Ik vroeg hem of naar de mening waarvoor hij vrijheid had opgeëist eigenlijk wel iemand gevraagd had. Of dat hij die ongevraagd in de debatarena had geworpen. Het was toch regel, jas op de gang? Er ging nog wat water door de Maas voordat hem langzaam duidelijk werd dat een discussie zoals hij die was aangegaan doorgaans niet bijdraagt aan een soepele voortgang der dingen. Gaande het gesprek speelde er weer van alles uit mijn eigen verleden op. Vooral: hoe lastig ik het in het onderwijs vond te balanceren tussen wat die kinderen moeten leren, kennen en kunnen en tegelijkertijd voldoende ruimte te laten voor wat zij zelf denken dat belangrijk is. Al die onhandigheid waar je als docent een waardig en redelijk antwoord op moet hebben.

Nostalgie

De nostalgie slaat deze dagen wild om zich heen. In de media zijn kerk en kaarsen, kerstboom en kribbe weer krachtig terug …… Ze waren nooit helemaal weg maar hun aanwezigheid was wel een tijdje wat minder of meer in de marge. Is mijn indruk. Kerst maakt veel in mensen los, zachte sentimenten spelen op, tranentrekkers scoren. Erg? Nee, niet echt erg want je moet er in bange tijden wel de moed inhouden. En nostalgie helpt daarbij. Bij je goed voelen. Weg van de werkelijkheid. Doorgaans onthouden mensen met name wat er fout ging en gaat in hun leven, doorgaans werken onplezierige ervaringen meer door in het dagelijkse leven dan warme herinneringen. Maar, tijdens de kerstdagen is het dagelijks leven voor de meeste mensen dood als een pier. En dus grijpt via de media en de commercie de vergeten en ook wel verguisde warmte van toen, van ooit, van lang geleden, van je jeugd zijn kans. Ook al was het toen niet echt zo warm. Ze legt een deken over het dagelijks gemoed en nodigt uit tot dromen. Het schijnt goed te zijn voor de geest, zo nu en dan even stevig uit de harde werkelijkheid geholpen te worden. Naar je beste momenten. Nostalgie heeft dan uitstekende kaarten. En dan neemt na de chips, champagne en het chinees vuurwerk van nieuwjaar het dagelijkse leven het weer over.