Onhandigheid

Je hoort wel eens wat. Ik heb in het onderwijs gewerkt, meer precies les gegeven. Meestal dertig leerlingen in de klas. De meeste tegen hun zin, want verplicht vak. En Nederlands. Dat spraken en schreven ze toch al? Ik kom nog altijd oud-collega’s tegen met verhalen. Soms ook leerlingen. Soms van toen, soms van nu. Uit onderwijssituaties die ik niet meer ken. Maar waar ik wel een voorstelling bij heb. Van klassen vol postmillennial wijsneuzen die zelf wel weten wat goed voor hen is, welke kennis ze wel en welke ze niet tot zich hoeven te nemen, wat belangrijk is om succesvol door het leven te manoeuvreren en wat helemaal niet, voor wie het grootste goed is zichzelf te zijn, die eigenlijk helemaal geen zin hebben in kennis en kunde waarom ze niet zelf gevraagd hebben. Er was er een, laatst, hoorde ik – en hij was er bij, toen ik het hoorde – die met zijn jas de klas in kwam, die van de juf op de gang moest hangen, bezwaar maakte en zijn jas in de klas aan wilde houden, bleef weigeren, naar de teamleider gestuurd werd voor een gele kaart, bleef argumenteren dat het onzin was, dat was zijn mening, en zich tenslotte beriep op de vrijheid van meningsuiting in dit land, dat de juf net als de Nazi’s bezig was die aan banden te leggen, waarop de juf hem een gebrek aan respect voor de voeten wierp en hij begreep dat hij nu echt te ver was gegaan en dan toch zijn gele kaart maar moest gaan halen. Hij deed er tijdens het verhaal wat lacherig over. En, hij had toch vrijheid van meningsuiting? Toch? Niet dan? Ik zag het allemaal helemaal voor me. Een jonkie op zoek naar de grenzen, met enige kennis van de Nazi’s, wat op zich goed is, maar volstrekt niet op de hoogte van hoe je onderlinge verhoudingen goed kunt houden. Er zich niet bewust van dat hij bezig was geweest zichzelf voor onbepaalde tijd en met een beetje pech voor eeuwig naar de rangen van door leraren weinig gewaardeerde leerlingen te helpen. Ik vroeg hem of naar de mening waarvoor hij vrijheid had opgeëist eigenlijk wel iemand gevraagd had. Of dat hij die ongevraagd in de debatarena had geworpen. Het was toch regel, jas op de gang? Er ging nog wat water door de Maas voordat hem langzaam duidelijk werd dat een discussie zoals hij die was aangegaan doorgaans niet bijdraagt aan een soepele voortgang der dingen. Gaande het gesprek speelde er weer van alles uit mijn eigen verleden op. Vooral: hoe lastig ik het in het onderwijs vond te balanceren tussen wat die kinderen moeten leren, kennen en kunnen en tegelijkertijd voldoende ruimte te laten voor wat zij zelf denken dat belangrijk is. Al die onhandigheid waar je als docent een waardig en redelijk antwoord op moet hebben.