Verlangen

Ik houd van verandering

Maar denk nu dat verlangen

Ook naar verandering ouder maakt

Hevig verlangen zelfs sneller ouder

Verlangen op leeftijd is gevaarlijk

Verwachting nog slechts een luxe

Verwachting is het domein van de jeugd

De jeugd kan zich permitteren te verlangen

Ben je op leeftijd, vergeet het verlangen

En naarmate meer op leeftijd

Des te meer leef in het moment

Des te meer seizoenen verdwijnen

Het jaar uit maanden bestaat

De maand uit dagen

De dag uit uren

De uren uit ….. enfin

En als je jong bent

Lig je ’s avonds in bed

Dijt in je halfslaap de wereld uit

In het universum geen grenzen

Achter elke muur nieuwe ruimte

Waar je ooit wilt zijn

Je wilt dat morgen vandaag is

Op leeftijd wil je morgen gisteren

Vragen

In mijn aantekeningen vond ik een aantal vragen. Ik hoor wel of je er iets mee kunt.

1. Hoe kun je ophouden met denken zonder dood te zijn?

2. Bestaat er zoiets als de dictatuur van de democratie?

3. Is een goed medemens zijn belangrijker dan een goed mens zijn?

Leed

Hij stelde zich voor dat hij een verhaal ging schrijven. Maar, waarover zou het dan moeten gaan? Niet dat er niet genoeg leed in de wereld was waaruit hij inspiratie zou kunnen putten. Maar, wilde hij wel schrijven over leed? Hij kwam er vooralsnog niet uit. Hij zette de radio aan. Wie weet, dacht hij. Het nieuws liep net zo’n beetje ten einde. Hij viel binnen in het laatste item, bleek enkele minuten later. De onderhandelingen over het staakt het vuren waren mislukt, er was tot verdriet van de onderhandelaars van beide partijen geen gezamenlijke slotverklaring tot stand gekomen. Wel zagen de bij de onderhandelingen betrokken partijen uit naar hun volgende ontmoeting in – dat was nog onduidelijk – Parijs of Londen. Ze waren het erover eens: ze waren er nog niet uit maar hadden kostbare tijd gekocht. En, hoewel ze het niet met elkaar eens hadden kunnen worden, er was voldoende onderling en wederzijds vertrouwen, er was – zover was het nu wel – meer dan voldoende hoop dat het een volgende keer wel zou lukken. Iedereen was van goede wil, zoveel was zeker, ze gingen nu in groter begrip voor elkaar uiteen. Dat waren partijen, naar eigen zeggen, beide aan hun achterban verplicht. Er waren grote verwachtingen gewekt in de aanloop naar deze top. En ook tijdens de gesprekken leek de bereidheid er samen uit te komen alleen maar te groeien. Er was voorzichtig optimisme alom. Het was helaas nog niet voldoende duidelijk waar de gesprekken nou precies op waren stukgelopen. Partijen realiseren zich dat dat op dit moment de realiteit is. Meer zit er op dit moment  gewoon niet in. Dit was het nieuws van acht uur, sloot de nieuwslezer af. Er is nog hoop in de wereld, zei hij tegen zichzelf, zachtjes, maar toch, hier kan ik niets mee. Uiteindelijk zat onder die hoop te veel niet aangepakt en opgelost leed. Te veel enkel hoop, niets dat lijkt op geluk, niet iets om naar uit te kijken. Hij wist nu zeker: Het verhaal diende over geluk te gaan. Geluk dat diep in de hoofdpersoon zit, dat hij nog niet kent, dat stil ligt te wachten tot het voorzichtig wordt aangeboord, wakker gekust als het ware. Daar moet in zijn leven iets voor gebeuren. Nu nog even uitzoeken wat en hoe. Hij vouwde zijn laptop open. Nu nog op zoek naar een pakkende opening. Terwijl hij zijn vingers naar het toetsenbord bewoog, hoorde hij de brievenbus. Hij stond op, liep zijn werkkamer uit de gang in. Op de deurmat, zag hij, lag een envelop met een zwarte rand. Het was de rouwbrief die hij al een week of wat verwachtte.

Boeken

De laatste maanden ben ik een aantal keren in de Boekenkelder in Maastricht geweest. Tweedehands boeken, ik heb er iets mee. Ze zijn ooit onder mijn huid gekropen. In 1965 haalde ik mijn eindexamen gymnasium aan het Henric van Veldekecollege in Maastricht. Ik was daar op mijn gemak. Ik was er terechtgekomen op de overgang van de tweede naar de derde, ik was net veertien. Ik was losgerukt uit mijn vertrouwde omgeving in V., mijn vader had in een niet nader te noemen staatsbedrijf een nieuwe post in Maastricht bezet. Hij was een Hagenees met een Rotterdamse vader en een Heerlense moeder en had een groot, bijna romantisch verlangen naar het leven in Zuid-Limburg. De school was mijn nieuwe habitat. Het Veldeke was een Katholieke school, godsdienstles was een standaard vak, er was een moderator, een priester die door de bisschop aangesteld werd als godsdienstleraar op een school voor voortgezet onderwijs. De moderator van het gymnasium van het Veldeke was hevig geïnteresseerd in de Katholieke missie en vatte het plan op tweedehands boeken te gaan verkopen. Dat zou in eerste instantie geld opleveren en onder aan de streep bekeringen in Afrika. Daarvoor had hij zakenmannetjes nodig die hij onderbracht in een zogenoemde missieclub. Ik was een van die mannetjes. Elke zaterdagmiddag – ‘s morgens hadden we nog les – haalden we met een bakfiets een marktkraam op bij een café op de Markt in Maastricht, fietsten met de kraam naar het Vrijthof, zetten bij de Perroen die kraam op, gingen met de lege bakfiets naar een pand naast de Hoofdwacht aan het Vrijthof, haalden daar een voorraad boeken op, gingen daarmee terug naar de kraam bij de Perroen, verkochten daar twee, drie uur lang boeken aan winkelende passanten voor een bedragje dat we ter plekke verzonnen om tenslotte alle handelingen in omgekeerde volgorde af te werken. Behalve natuurlijk het verkopen van de boeken. Het geld dat we voor de boeken vingen – en dat kon oplopen tot tachtig gulden per middag – ging in de kas van de missieclub en vervolgens naar de missie in Afrika. Uit die tijd stamt mijn liefde voor tweedehands boeken. De moderator in kwestie is in 1964 als missionaris vertrokken naar Afrika. We zijn toen gestopt met het boekenstalletje op het Vrijthof.

Afwijking

Het is misschien raar maar het is ook zoals het is. Ik was nog jong, zeg in mijn eerste decennium en ik kreeg een doos kleurpotloden. Of doosje. In die tijd was in deze categorie van cadeaus zes de standaard, twaalf al veel en vierentwintig een godsgeschenk. Maar goed, ook zes potloden verschaften toen veel vreugde in het tekenen. Tegelijk, ermee gaan tekenen was het betreden van een mijnenveld. Het was het afroepen van pijn. Het was wachten op het afbreken van de eerste punt. En dat ik met de puntenslijper een nieuwe tevoorschijn moest toveren. De eerste geschonden punt leidde in het doosje tot een rijtje potloden waarvan er een korter was dan de andere. Dat zag er al meteen minder perfect uit. Het voelde alsof de schoonheid van de oorspronkelijke gelijkheid wreed was verstoord. Het was het signaal dat het echte leven voor de zes potloden definitief was aangebroken. Het maakte nu allemaal niets meer uit. Nou ja, laat ik zeggen: vallen, breken, slijpen, ging steeds minder pijn doen. Gebruik laat krassen na. Soms leidt dat ondanks alles tot nieuwe schoonheid, zoals bij een tafel, maar bij potloden en ook tubes verf en waskrijt blijft er weinig tot niets bruikbaars over. Als ongerepte zessen, twaalven, vierentwintigen in een strak kartonnetje, blikken doosje of fraai gelakt kistje waren ze louter schoonheid, kleurrijke verscheidenheid in volmaakte eenheid. Ik moet denken aan de pijn die het mij deed – en nog doet – om daarop in te breken als ik bladerend door Het Grote Speelgoedboek op de pagina’s 142/143 aankom. Pure schoonheid. Is het een afwijking als ik de komende jaren fraai verpakte potloden en waskrijtjes ga verzamelen? 

Muren

Juist de laatste dagen draait op de televee een reclame die ons warm moet maken voor het ophangen van objecten zonder gaten in de muren te maken. Net nu in Gaza grote inspanningen worden gedaan alle muren tegen de vlakte te werken. Gaten in muren zijn daar nu standaard. Ik weet het, het is toeval. Het lijkt me althans onmogelijk dat er hier opzet in het spel is. Dat zou wel heel cynisch zijn. Hoewel, wat betreft het incasseren van bruut cynisme zijn we de afgelopen weken wel fors over grenzen gejaagd. 

Zwaar

Op dinsdag 11 september 1973 bracht generaal Pinochet in Chili de socialistische regering onder leiding van president Salvador Allende ten val. Het was een smerige machtsovername waarbij het leger het presidentiële paleis onder vuur namen. Allende doodde zichzelf daar tijdens beschietingen met een ooit van Fidel Castro gekregen AK47. Ik ga daar hier verder niet over uitweiden, dat doen allerlei bronnen op de interwebs veel beter. Op de maandag ervoor gaf ik les aan een 4HAVO-klas. Ik gaf er Nederlands. Het was het zevende uur. Ik was wel zo’n beetje gaar, de leerlingen waren echt gaar. Normaal gesproken waren ze nog wel van goede wil. Ik vond het eigenlijk wel een leuke club. In die tijd volgden we als sectie Nederlands een eigen methode. We putten ons materiaal zoveel mogelijk uit de media. Alle leerlingen op de bovenbouw waren geabonneerd op een weekblad. Voor 4HAVO was dat toentertijd de Haagse Post, het tegenwoordige HP/DeTijd. Gevolg was dat de leerlingen volop kennis konden nemen van actuele ontwikkelingen in de wereld. En van opvattingen daarover. Omdat het er in Chili nogal om spande en de HP daar oog voor had, raakten we daar tijdens de les over in gesprek. Maar, de leerlingen waren niet vooruit te branden. Ik kon me niet goed voorstellen dat ze de urgentie van wat zich in Chili afspeelde niet voelden, zelfs niet wilden zien die middag. En dat vertelde ik ze. Het was al met al geen lekkere les. De bel was een bevrijding. Dat zegt genoeg. Terwijl de klas snel leegstroomde en ik mijn spullen in mijn tas deed, bleef een van de leerlingen wat rond de lessenaar hangen. We bleven met ons tweeën in de klas achter. En terwijl ik aanstalten maakte om samen met haar het lokaal te verlaten, zei ze: Meneer, mag ik wat zeggen? Dat mocht, vond ik. Meneer, de klas wilde niet echt vandaag. Dat komt niet door u. Het is niet persoonlijk. Het is het onderwerp, dat is te zwaar. We komen allemaal net uit het weekend en dan zijn we met heel andere dingen bezig dan met die putsch in Chili. We hebben dan veel na te praten, we worden verliefd en er gaan verkeringen uit. Het voetbal heeft gewonnen of verloren. We zijn gewoon nog met dat soort dingen bezig. Ik kwam niet veel verder dan verbaasd luisteren. Het klonk als wijsheid en misschien was het dat ook wel. Ik heb haar vriendelijk bedankt voor de informatie. Ik hield voor mezelf dat ik het gevoel had net een achtste lesuur te hebben volbracht. Leermomentje.

Vader

Vandaag is mijn vader 47 jaar dood. Naarmate ik ouder word, sta ik daar meer bij stil.

Huisnummers

Ons eerste woninkje had huisnummer 243. Begin zeventiger jaren verhuisden we naar huisnummer 81, begin negentiger jaren naar negen. Daarna realiseerden we ons dat we aflopend hadden gewoond in drie tot de macht vijf, drie tot de macht vier en drie tot de macht twee. Drie tot de macht drie (27) hadden we overgeslagen. Dat was jammer. 729 als kers op de taart leek ons sowieso onhaalbaar. Bovendien, als je iets te nadrukkelijk zoekt, vind je het niet. Daarna woonden we op veertien, op 149 en nu wonen we op 68. Grappig is dat in 149 veertien en negen zitten. Bovendien zijn een, vier en negen samen veertien en zes en acht ook samen veertien. En tenslotte, vier min een is drie. Niet dat het wat betekent. Maar toch.

Jozef

En dan lees ik dat Jozef van den Berg overleden is. Op 13 oktober, in een klooster in Griekenland. Ik verbaas me erover dat zijn overlijden al op zijn wikipediapagina is ingevoerd. Dat gaat snel. Jozef was een poppenspeler die ik in de jaren tachtig van de vorige eeuw een paar keer heb zien optreden in Schouwburg Venray. In vreemde gedaantes en met poppenkist, poppenkast en in wonderlijke decors. Op de een of andere manier pakte hij me elke keer weer helemaal in. Ik denk omdat hij een rasverteller was die je langzaam met huid en haar zijn wonderlijke wereld introk, een andere werkelijkheid. Hij slaagde erin met volwassenen te doen wat goed geschreven en geïllustreerde kinderboeken met kinderen doen. Je helemaal meenemen, met open mond, ademloos luisterend, je rechtstreeks raken in je hart. Daar zit je hoofd niet meer tussen. Van den Berg gumde – bij wijze van spreken – eerst bestaande beelden en denkbeelden weg om vervolgens de lege pagina’s met nieuwe sprookjes te vullen. Van den Berg wist me te verleiden als volwassene weer ongegeneerd kind te zijn.