Vandaag probeerde ik een interessant gesprek over agressie in mensen te volgen. Ik geloof dat de stelling was dat vechten een aspect is van het DNA-pakket van de mens. Daarna ging het gesprek zo’n beetje alle kanten op. Ik denk dat (het) leven in zijn volle breedte en diepte per definitie strijd is. Dus ook vechten is. In min of meerdere mate. Daarvoor heb je middelen nodig. Zowel mentaal – weerbaarheid en agressie – als materieel – een knots, bijvoorbeeld. Ook al ben je beschaafd, ook al ben je deel van hogere cultuur, dan nog is er strijd te leveren. Omdat we uiteindelijk allemaal natuur zijn en onderhevig aan het principe van natuurlijke selectie. Leven is per definitie ook overleven. Natuur woekert en gaat altijd door. Over een weg bezaaid met slachtoffers. Als mensen denken we het heft in handen te hebben maar juist dát te denken is een zwakte zijn in het proces van natuurlijke selectie. En dan overleef je dus niet. Meebewegen kan belangrijker zijn dan aan de knoppen zitten. Tja …..
Test
Toen ik terugliep over het plein was het al behoorlijk leeg. Er hing nog wat jongvolk rond en op de terrassen zaten nog wat mensen die daar wel geld voor hebben. Het jongvolk duwde wat, trok wat, schreeuwde wat, flikflooide wat, pubers dus die het allemaal nog niet zo weten en vooral elkaar aan het ontdekken zijn. Maakt niet uit hoe. Als maar. De echte wereld, die komt pas later aan de beurt. Eerder op de avond was ik ook al over het plein gelopen. Op weg naar het koor, voor het eerst weer na twee weken verzuim wegens vakantie. Daar bleek de stem niet meer in vorm voor het goed grijpen van alle intervallen en het zuiver aansnijden van alle noten. Is ook niet nodig want na volgende week mag hij tot 20 augustus met reces. Voor de pubers gaat over enkele dagen de vakantie beginnen. Op het plein met voetbalvolk kijken naar de verrichtingen van de jongens van oranje – groot scherm – is dan een leuk verzetje in de aanloop er naartoe. Het plein had bomvol gestaan, even na zevenen. Nederland stond met 1-0 voor. Terwijl ik tussen de mensen door liep waren er nog wat mooie kansen op meer, maar helaas. Zo nu en dan trok er een ziedend OE door de meute. Daar ging weer een kans. En nu, na de 3-0 overwinning, liep ik over dat plein waar het feest was geweest. Aanstaande zaterdag wacht Turkije als tegenstander. Dan zal kijken naar Turkije-Nederland op het grote scherm op het plein hopelijk geen stresstest blijken.
Onstuimig
El kreeg een appje van Ee: of we zin hadden om aan te sluiten op de Markt. Ze zat daar met Vee en Ef die ze net uit school had gehaald. We hadden zin, ook omdat we ze al bijna drie weken niet meer gezien hadden. Daarbij, de schoolvakantie nadert, daar horen ongeplande ontmoetingen bij. Je laat uit je handen vallen waar je mee bezig bent en gaat het huis uit. Van bij ons is de Markt vier minuten lopen. Terwijl ik dit schrijf kijk ik met een half oog naar Portugal tegen Slovenië, een wedstrijd met nogal onstuimig voetbal. De begroeting op de Markt was minstens zo wild. Voor letterlijk om de hals vliegen zijn ze nog te klein maar het zonder veel snelheid te minderen tegen je aanlopen en hun armen om je heen slaan, dat gaat ze heel gemakkelijk af. Het werd gezellig. Beetje vragen, beetje praten, beetje plagen. Ze gaan naar de volgende groep, Vee naar zes en Ef naar vier. Ze hebben het goed gedaan. En toen moesten ze halverwege het tweede flesje naar de wc. Mama moest mee, ze gingen zeker niet alleen. Durfden ze niet. Nee, ook niet met z’n tweeën. Oma bood opa aan. Dat was oké. Blijmoedig huppelde het tweetal voor hem uit. Terras over, straat oversteken, nog een terras en toen de donkerte van de bruine kroeg in. Ze kenden er de weg want ze liepen rechtstreeks naar links achterin waar een smal gangetje naar nog meer donkerte leidde. Daar werd het lichtelijk eng. Gelukkig was opa er bij. Vee verdween als eerste achter de deur van de mannen. Die ging onmiddellijk weer open want: Er is hier op de grond geplast. Waarop opa zei dat daar nu even niks aan te doen was, bovendien moest Ef nog even verder voor de vrouwen. Dus doe je ding, Vee. Vee deed de deur weer dicht. Ze waren even later praktisch tegelijk weer klaar. Vee maakte zich onmiddellijk uit de voeten. Halverwege de kroeg troffen Ef en ik hem in gesprek met een van de obers. Ik zal dadelijk even kijken, hoorde ik die zeggen. Terwijl we verder naar buiten liepen, vroeg ik Vee wat ie nou eigenlijk te bespreken had gehad. Antwoord: Ik wilde die medewerker even vertellen dat er op de wc op de grond geplast was. Oké, dacht ik, niet alleen durven gaan plassen, wel medewerkers aanspreken op falend beheer van de wc’s. Komt goed met dat kind.
Kruiden
En toen kwamen we bij Antwerpen en toen stonden we stil. Waar anders. Het was zondagmiddag, dertien minuten over een en het zou een half uur duren voordat we Antwerpen weer uit waren. Dat had ook al eens een keer een dik uur geduurd dus het viel vandaag eigenlijk nog mee. Alleen, dat dikke uur was door de week in de spits en vandaag was het zondag. Daarna bleek de A67 afgesloten. Dus we reden door Leende, Heeze, Someren, Asten, Vlierden, Deurne naar Venray. We hadden op twee dagen zo’n elfhonderd kilometer gereden en tot Antwerpen geen minuut oponthoud gehad maar in de laatste tweehonderd ging het mis. Maar in Frankrijk heb je dan weer dat er nogal wat automobilisten zijn die jou willen leren hoe jij auto moet rijden. Die willen dat jij beter gaat rijden, althans anders gaat rijden, althans net zo goed gaat rijden als zij. En dat proberen ze door met hun groot licht te knipperen, door te claxonneren, door je na inhalen lichtjes te snijden of je te passeren en vlak voor je langzamer te gaan rijden. Ik heb nog altijd geen manier gevonden om voor al die moeite mijn dankbaarheid te tonen en daarvoor moet ik mij schamen. Denk ik. Al met al waren het twee voorspoedige reisdagen. En we zagen hoe het beheer van bermen echt veel minder intensief is dan jaren geleden. In Frankrijk, in België én in Nederland. Er stonden kilometer na kilometer nog ontzettend veel kruiden, hoog opgeschoten, vaak volop en rijk in bloei. Ik word daar blij van.
Stopcontacten
Het ging voorspoedig vandaag, van Royan naar Rouen. In kilometers: 580, in tijd 6,5 uur. En dan zijn we ook nog twee keer gestopt voor een plasje en een kort wandelingetje. We hebben ons dus verantwoord gedragen, denk ik. Morgen nog eens 520 km en dan zit het er weer op. Voegen we ons weer in het ritme van onze agenda’s. Pakken we de draad van thuis weer op. Thuis, waar we voldoende stopcontacten hebben. En waar de bedden precies hard en zacht genoeg zijn. Waar de douche goed af te stellen is. Waar we de zon kunnen toelaten en weren zoals wij dat prettig vinden. Waar de ijskast precies zoveel koelt als wij willen. Waar de kinderen op de koffie kunnen komen en we de kleinkinderen kunnen voorlezen en knuffelen. Waar ook heel veel niet is. Dat wel veel gemakkelijker gemist kan worden. Zoals – op de foto – de vissershutjes aan de kust bij Royan.

Genade
Het was een beetje een rommeldag. We deden een boodschapje, we pakten een koffer in, we lazen een krantje, bezochten een kerk en stapten er binnen en we namen met een wijntje afscheid van Le Régent, een prima café met terras in de buurt van de zee in Royan. Wat betreft terrassen, het is eigenlijk altijd wel prima om er te zitten maar niet altijd gemakkelijk er te verblijven. Als je er gaat zitten, verwacht je aandacht, namelijk. Dat je als gast gezien wordt en dat iemand je begroet. Wat kan ik voor u doen? Gastmensschap, zoiets. Dat je er een drankje kunt krijgen, dat staat wel vast – of ijs, of een wafel, of een pannenkoek, want we zijn wel aan zee, hè – staat ook op de kaart. Het is alleen de vraag: Wanneer? Bij Le Régent in Royan. Ik heb er weliswaar altijd een beetje moeite mee om op een terras aandacht te moeten vragen, maar hee, hè! De wereld draait dan wel niet om mij, geduld is een schone zaak, de eersten zullen de laatsten zijn, gun iemand zijn eigen ritme en moment. Dat soort gedachten, dus. Maar toch! Er waren twee obers voor ons deel van het terras – ons terras, nou ja, althans het deel waar wij zaten – maar die hadden er duidelijk geen zin in. Ze keken wel, zo nu en dan, maar ze zagen niks. Geen begin van focus op de gasten. Op ONS! Geen wuivende handen, lege glazen, geërgerde gezichten. Niets hielp. Ze rookten een sigaretje, spraken langdurig met vrienden en vriendinnen en deden alsof het terras en de gasten – WIJ DUS! – niet bestonden. We vroegen ons af of bij Le Régent wel eens functioneringsgesprekken gevoerd werden. Wij waren na tien minuten wachten zo ver dat we daar graag ons dingetje zouden hebben gedaan. Affakkelen die twee. Maar, hadden we ons niet nog maar pas geleden voorgenomen de dingen – de dingen, welke dingen – meer los te laten. Laat gaan, laat gaan, hadden we elkaar beloofd. Gelukkig, er was nog genade. Uiteindelijk vond de ober het toch nog goed dat we een glas wijn bij hem kochten.
Kerk
Het tijdelijk verplaatsen van het dagelijks leven naar een aangenaam elders. Nadat we de agenda hebben leeggeveegd. Dat is zo’n beetje onze vakantie. Alles komt zoals het komt en zo niet vandaag dan morgen. Vandaag zouden we de Église Notre-Dame de Royan even binnenstappen. Het is maar hoe je naar dat gebouw kijkt, het is een monstrueus, exuberant betonnen geval en welhaast karikaturale architectonische overdrijving met een vette knipoog naar kathedralen uit vroeger eeuwen elders of het is een ultieme architectonische poging van diep uit de christelijke traditie de Allerhoogste de grootst mogelijke eer te bewijzen en op een eigentijdse manier een majestueuze, de hemel gelijkende eigen plek op deze planeet van niks met louter zondaars te geven. Wij denken dan dat beide visies voldoende uitdagend zijn om er maar eens écht naar te kijken. Vandaag. Twee weken geleden liepen we er al eens omheen. Maar, we gingen niet, vandaag. En nu hebben we bedacht, we gaan er morgen in. We hadden er vandaag geen zin in. Net zoals we geen zin hadden om even naar een terrasje te lopen, aan het einde van de middag. Morgen wel, denken we want dan is het de laatste middag dat we hier zijn. En dan combineren we het een met het ander.

Glanshaverhooilanden
Vandaag las ik in de De Limburger – ja, ik lees die krant – een artikel over de natuur in het Geuldal. Ik ken het Geuldal, ik heb er veel gewandeld, en ik houd van het Geuldal. Goed, er zijn nu dus plekken in het Geuldal waar Natuurmonumenten geplagd heeft – in het Gerendal – en nog gaat plaggen (bij Mechelen, Epen, Oud-Valkenburg). Kleine stukjes grasland, hè, geen heel grote lappen. Dat je niet denkt dat ze het Geuldal helemaal op de schop nemen. Plaggen dus, dat wil zeggen, de bovenste laag van het grasland – rijk aan voedingsstoffen als gevolg van agrarisch gebruik – afsteken waardoor de kalkrijke grond meer aan de oppervlakte komt. Dan heb je een kale kalkrijke bodem waarop de vegatatie van vroeger meer kansen krijgt. Dat is een begroeiing die typisch is voor het Geuldal. En let op: wat mij betreft is vroeger en wat toen beter was niet nu per definitie goed. Maar waar ik de laatste jaren van overtuigd ben geraakt is dat biodiversiteit een voorwaarde voor het overleven van soorten – ook van mensen – is geworden. Monoculturen zijn uiteindelijk de dood in de pot. Dus, ik ben onder de indruk van het op kleine schaal ingrijpen op het ecosyteem als in het Geuldal. Want je moet natuurlijk wel ergens beginnen. En vaak voorzichtig voordat er ophef uitbreekt. Ik lees op internet, op ecopedia: Dit type grasland komt voor op matig voedselrijke frisse tot droge bodems. Het gras en de kruiden groeien vaak weelderig met talrijke kleurige bloemen. Naast Glanshaver zijn Glad walstro, Groot streepzaad, Grote bevernel en Rapunzelklokje kenmerkende soorten. Glanshavergraslanden zijn vooral hooilanden, die twee keer per jaar gemaaid worden. Waar ik nieuwsgierig naar ben is of dat plaggen dan ook bij agrariërs aanslaat. Twee keer per jaar hooien, dat klinkt goed, lijkt mij. Wat ik hoop is dat biodiversiteit als conditio sine qua non nog eens heel groot wordt.
Het artikel is trouwens geschreven door de onvolprezen René Willems, de niet genoeg te prijzen journalist voor het Heuvelland van De Limburger, de regionale krant die tegenwoordig veel te snel volloopt met artikelen uit De Telegraaf en De Standaard. Bravo René! Mag weleens gezegd!
Verkiezingen
Een week of drie geleden schreef Macron naar aanleiding van de uitslag van de Europese verkiezingen ook verkiezingen voor het Franse parlement uit. De Franse kiezers mochten dan uitgesproken hebben dat ze in Europees verband graag een super rechts parlement aan de macht zouden zien, hij wilde weten of dat voor Frankrijk zelf ook zo is. Kom maar op, ik wil jullie kaarten wel eens zien, moet hij gedacht hebben. Mij leek het zo op het eerste gezicht een ronde pokeren met louter kaarten van niks in de hand. Plus dat het land tijdens onze vakantie aldaar in rep en roer zou zijn. Ik weet niet of het gerust moet stellen of verontrusten, maar wij hebben er tot nu toe zo goed als niets van meegekregen. Tot we vanmorgen een mevrouw nogal timide zagen folderen op de centrale markt in Royan. We zagen het van een afstand, dus geen idee voor wie of wat. De belangstelling hield niet over, dat zagen we wel. Dus, wat is hier aan de hand? Even voor de duidelijkheid: ook geen borden met affiches, geen lieden op zeepkisten, geen auto’s met megafoons op het dak. Niets helemaal niets. Ook op (a)sociale media geen reclamefilmpjes. Niks, nada. Gele hesjes? Alleen bij werken aan de weg, en dan nog vaak oranje. Dus, wat wil Macron? Wat wil Le Pen? – Waarom heet die toch Le Pen en niet La Penne, ze is toch een mevrouw? #flauw – Er zijn dus verkiezingen en wij merken er bijna niets van en zien hier dagelijks duizenden mensen aan zee, op de terrassen, in de supermarkten, op de lokale markt die allen bezig zijn met zon, zee, ijs, wafels, bier, wijn, dunne kleding, zweten en eten in het algemeen. Weet je trouwens welke verkiezingen wel reuring zouden geven? Die van de bondscoach. Ja, in Frankrijk wellicht, maar zeker in Nederland. Want geef nou toe, met Koeman – die me een ontzettend aardige man lijkt – is het tot nu toe zwaar behelpen. Ik stel voor dat de KNVB een kortlijst van vijf kandidaten aan ons voorlegt en dat we dan in twee rondes uitmaken wie het wordt. Nog voor de achtste finale, graag.
Ontregelen
Vanavond toch ook maar weer gekeken. Ik word er uiteindelijk niet blij van, van dat nogal machteloze voetbal van onze jongens. En van dat voetbal van tegenwoordig sowieso niet. Wat ik nog wel kan waarderen is de toegenomen snelheid en de dynamiek. Die komt vooral, meen ik te zien, van ploegen die zich underdog wanen en er alles aan doen de meer begaafde, meer technische voetballers en ploegen het spelen onmogelijk te maken. En dan soms ook nog goed uit de hoek te komen. Helaas is het ongeremde op de hakken staan, blokkeren, vasthouden, duwen, trekken en sjorren daarmee ook meer en meer in het spel geslopen. De tijd van handen thuis is definitief voorbij. Dat ontregelen aan het lijf was er natuurlijk altijd al wel maar het is naar mijn mening wel veel heftiger en vooral ook normaler geworden. Scheidrechters lijken het meer dan voorheen schouderophalend voorbij te laten gaan. Dat komt misschien de strijd ten goede en dus ook een soort van ophef, goed voor het laten kolken van de massa’s op de tribunes, maar het voetbalspel als technisch kunstje heeft het er maar moeilijk mee. En daarom deze onnozele liefhebber ook. Overigens wil ik daarmee niet beweren dat Nederland vanavond beter verdiend had, maar als je kijkt naar waar het nu staat, dan valt op dat het landen als Frankrijk en Italië niet veel beter vergaan is. Spanje en Duitsland heb ik niet gevolgd maar het zou zomaar kunnen dat die het ook lastig hebben gehad. Of geluk.