Gisteren was Op1 gewijd aan het Holocaustmuseum. Er kwam uitvoerig ter sprake dat Joodse mensen die terugkwamen uit de kampen vooral zwegen. En dat hun ondergedoken en verstopte kinderen in veel gevallen met ontzettend veel onbeantwoorde en vaak ook niet gestelde vragen zijn opgegroeid. Over een van de grootste van staatswege georganiseerde systematische moordpartijen werd door de mensen die er aan ontsnapt waren niet gepraat. Het was te erg, ging de menselijke maat voorbij, ze schaamden zich voor de vernedering, voor hun overleven, wilden hun kinderen het verhaal niet aandoen. Allemaal begrijpelijke redenen maar ook dat diep weggeborgen trauma beschadigde hun kinderen. Soms ook erg. Ik heb geen Joods verleden maar ben wel opgegroeid met een beschadigde vader. Heel soms lichtte hij zelf tijdens gesprekken na het avondeten tipjes van de sluier op. Klap gekregen van een Duitse soldaat, in een kleine ruimte boven een kast tussen twee kamers verborgen gezeten terwijl Duitsers aan de voordeur stonden, hongerwinter doorgemaakt, zijn verloofde hongertochten zien maken. Dat soort dingen. Maar details hoorden we nooit. We vroegen er ook niet echt naar. Het was altijd terloops, dat we iets hoorden. Toen de vader van mijn moeder gecremeerd werd, bracht na afloop een van haar broers mij met enkele van zijn zoons terug naar mijn kamer in Nijmegen. Hij was na de landingen in juni 1944 de linies over getrokken, had zich als tolk aangesloten bij de geallieerden en trok met hen in zomer, herfst, winter en lente 1944/1945 op richting Duitsland en Duitsland in. Het verhaal in de familie is dat hij in de haven van Hamburg de Piet Hein, het door de Duitsers geconfisqueerde koninklijke jacht, ontdekte en dat hij er bij was toen Bergen-Belsen werd bevrijd. Er circuleerde in de familie een foto waarop Prins Bernard hem voor zijn verdiensten een medaille opspeldt. Op mijn kamer kwamen we over die fase uit zijn leven te spreken. Maar, voordat het echt interessant begon te worden, staken zijn zoons een stokje voor zijn spuien van voor mij nieuwe informatie. Pap moest maar eens ophouden met zijn verhalen over de oorlog. Die kenden ze nou wel. Dat kwam ook voor, dus.