De ene drempel is de andere niet. Ik bedoel die bulten in de wegen die automobilisten tot het matigen van snelheid manen of dwingen. Er is namelijk van alles tussen een regelrechte aanslag op je vering en schokbrekers en een kittig maar toch zacht opkontje. Bij nadering is de verrassing wat het wordt het grootst als je de omgeving niet kent, ken je die wel dan raak je gewend aan de intensiteit van de opwaarts-voorwaartse beweging en weet je wat je moet doen om de hobbel min of meer comfortabel te nemen. Dus, toen ik vanochtend Geysteren binnenreed stond ik bijna stil omdat daar de bebouwdekomdrempel nogal fors is uitgevallen. Vlak achter de drempel liet een mevrouw haar hond uit. Ze liep langzaam, de hond scharrelde wat door de berm, op zoek naar lekkere geurtjes, leek me. Ze zwaaide naar me, ik zwaaide terug. Ik vroeg me af of ze wist wie ik was of dat ze in Geysteren naar alle automobilisten zwaaien. Ik kende haar niet, of herkende haar niet, dat kon ook, en besloot haar gewoon aardig te vinden. De afgelopen dagen, tijdens Schijt aan de Grens, was ik al voortdurend mensen tegengekomen, waarvan ik er een aantal jaren geleden al aardig vond en nu nog steeds aardig vind. Het waren vooral ook oud-leerlingen met wie ik mooie herinneringen deel. Die stammen uit de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw. De leerlingen uit de eerste jaren zijn ook al gepensioneerd, die uit latere jaren hebben opgroeiende kinderen en andere verantwoordelijkheden. Druk, druk, dus. Sommigen zwaaiden van een afstandje, anderen ontmoet ik binnenkort bij koffie of borrel. Ik denk dat we nauwelijks hobbels te nemen hebben.