Het was druk bij de fysiotherapeut. Ook hier veel grijs haar. Net als in de schouwburg in Heerlen, enkele weken geleden. Maar, hoewel interessant en meer dan dat, daar ga ik het nu niet over hebben. Ik kwam bij de fysio terecht vanwege mijn rug. Die speelt zo nu en dan wel heel erg op. Dus had ik weer eens in een soort van dwangstoel stevig kilo’s zitten weg te drukken. En er was nog even flink op een bilspier gehangen, met de punt van een elleboog. Ik had in die buurt iets verrekt toen we afgelopen zaterdag waren gaan bowlen. We zorgden in het weekeinde voor de twee oudste kleinkinderen, dertien en tien, en we vonden dat we ze even uit moesten laten. Maar het weer wilde niet meewerken, dus werd het een activiteit tussen muren. Het was druk, ook hier. Veel minder grijs haar, wel veel jeugd. Halverwege de tweede serie van tien spellen verrekte ik iets in mijn linkerbil. Ik hield het voor gezien. De kleinkinderen gingen nog even door. Een half uur later zaten we in de auto naar huis. Of ze vanavond hun schoen mochten zetten, vroegen de twee op de achterbank. We hadden met die vraag rekening gehouden. Het zijn en blijven nog even kinderen, weten we van die twee. Ze zijn de onschuld voorbij, wat Sint betreft, maar voelen in deze tijd van het jaar nog altijd wat spanning. We vinden dat ook wel wat hebben, vooral omdat ze geen gouden bergen verwachten van een heimelijk nachtelijk bezoekje van Sint of Piet. Ze lagen al in bed toen een van de twee er achter kwam dat de schoenen vergeten waren. Dan, zei L., neem ik die wel mee naar beneden en zet ik die wel klaar, bij de deur. De kleinste van de twee kon daar niet mee leven. Ik wil die schoen zelf neerzetten, zei ze. Hoezo, vroeg L., je ligt er nou al lekker in. Dat kan ik toch ook even doen. Maar, daar kwam niets van in. Ze moest en zou het zelf doen. Haar broer sloot zich bij haar aan. Het was L. een raadsel, maar goed, als ze dan maar even wilden vertellen waarom ze zo pertinent waren in de wens zelf hun schoenen bij de deur te zetten. Omdat we willen zingen voor Sinterklaas, zei de jongste. Dus, die twee naar beneden, schoenen bij de deur gezet en drie (drie!) sinterklaasliedjes gezongen. Toen ze weer in bed lagen hebben we nog lang zitten gissen waarom die twee nog per se wilden zingen. We hadden ze het natuurlijk wel kunnen vragen, maar hebben het maar gelaten bij de conclusie dat in de traditie een zekere wetmatigheid schuilt. Dat je als kind, eenmaal meegesleept door het idee van de schoen met het cadeautje en wat snoep, nadat je slaperig en met een lichte spanning in de buik, na een lange nacht de trap afloopt iets terug wilt hebben gedaan voor wat je gaat aantreffen. En daar hoort zingen zeker bij.