Weg

En nou is de bibliotheek weg van het pleintje. Vertrokken naar een groter plein. Of eigenlijk naar een pleintje tussen twee andere pleinen in. Hij/zij blijft om de hoek maar toch, hij is nu minder buurman, zij is nu minder buurvrouw dan tot voor twee weken. Ik ga het rijtje mensen voor tien uur openingstijd missen. Ik moet me nu dagelijks, bijna dagelijks, voorstellen dat ze er staan, hunkerend naar letters en koffie. Het pleintje hier voor het huis is leeg. Om tien uur ‘‘s morgens.