De oorlog in Oekraïne houdt ons flink bezig. Ons, dat wil zeggen: de twee mensen hier op de bank. We horen dat we weer weerbaar moeten worden. We is in dit verband de mens – ook wij dus – in het Westen met zijn waarden, met zijn democratie, zijn rechtsstaat, zijn vrijheden. En weer omdat we dat ook in de Koude Oorlog moesten. Om die waarden te behoeden en te behouden moeten we meer investeren in macht. De zachte krachten moeten we maar even vergeten en we moeten overschakelen op de productie van wapens en munitie. Maar, dat wordt lastig in een samenleving van mensen die gewend zijn geraakt aan de vanzelfsprekendheid niet bezig te hoeven zijn met overleven op leven en dood. Mensen die vooral ontspannen genieten en veel van hun wensen vervuld zien worden. Gemiddeld genomen, dan hè. Ook in onze samenleving kunnen mensen vooral met overleven in de weer zijn. Hoe dan ook, in een samenleving die zich meer en meer in hedonistische richting beweegt is de wil de heersende levensstijl ten koste van alles te verdedigen aan de verliezende hand. We behouden voedsel, drank, huis en haard, spel, plezier liever dan dat we ons voorbereiden op vechten voor een lastig te materialiseren abstractie als vrijheid. We kopen die ook liever dan dat we ervoor vechten. Toch, we leven in een tijd dat we ons moeten voorbereiden op vechten. En dus te overleven. We moeten weerbaar worden, zegt een pratend hoofd op televee. Voorbereid zijn op het ergste. Voedselvoorraad aanleggen. En nog veel meer, Zwitsers zakmes. Check! Ik raakte in de vroege zestiger jaren verzeild in een kelder onder het huis van een bekende. Hij liet ons zien hoe je voorbereid kon zijn. Naast dozen met rollen toiletpapier en blikken biscuits stonden tot aan het plafond dozen vol flessen Mateus Rosé gestapeld.