Vallei 12

Eerdere afleveringen op 24 mei, 2 juni, 8 juni, 15 juni, 22 juni, 29 juni, 6 juli, 13 juli, 20 juli, 27 juli en 3 augustus.

Ze had de zinnen langzaam en nadrukkelijk uitgesproken. Vooral dat die heeft helemaal geen motor. Na elk woord had een punt geklonken. Herman liet het langzaam tot zich doordringen. Hij heeft geen motor. Geen motor. Sjef heeft geen motor. Sjef, wat een naam, trouwens, schoot door hem heen, die paste ook helemaal niet bij Tiets. Sjef en Tiets, wat een combinatie, hij kon zich er niets bij voorstellen. Maar dat was niet iets om nu bij stil te staan; nu voelde hij zich vooral een lulhannes. Hij had zich mee laten slepen door een vage angst en een rijkere fantasie dan hij van zichzelf gewend was. Er was een jonge vrouw zijn campertje ingestapt en vanaf dat moment waren zijn gedachten geleidelijk aan met hem op de loop gegaan. Opeens werd hij zich weer bewust van de situatie en dat die luidkeels om een oplossing vroeg. Hij moest zijn hoofd bij het rijden houden en hij voelde dat naast hem Tiets op een reactie wachtte. Die had zich inmiddels weer van hem afgekeerd. Stuurs, leek het, keek ze voor zich uit. Ze was kwaad, veronderstelde hij. Maar, realiseerde hij zich ook, veronderstellen had hem de afgelopen uren niet veel goeds gebracht. Dus moest hij net als even eerder doen waar Tiets zo goed in was en waarvan hij daarnet nog dacht het snel te leren en dus vroeg hij: Tiets, ben je kwaad? In haar antwoord zou ze er niet omheen draaien en dus zette hij zich schrap voor wat zinnen met nog veel meer punten na elk woord. In godsnaam Herman, we zijn op weg naar zee, daar verheugden we ons op, weet je nog? Daar hadden we allebei erg veel zin in. Ondertussen ben jij bezig de werkelijkheid in te vullen met hersenspinsels waarin ik om de een of andere reden een groot aandeel heb. Daar heb ik even echt geen zin meer in. Dus, ik stap uit en dan zien we wel of we elkaar nog eens tegenkomen. Aan zee. Het was leuk, we leken wel een stelletje maar dat is nu voorbij. Ze zei het rustig, ze zei het kalm, er was geen sprake van stemverheffing, maar het klonk wel onontkoombaar. Ik ben haar kwijt, dacht Herman, en hij stuurde het campertje naar de kant van de weg. Weet je het zeker, vroeg hij. Ik weet het zeker, zei Tiets, terwijl ze haar sandalen aantrok. En nadat ze stil waren komen te staan, gaf ze hem een hand, bedankte ze hem, opende ze haar portier, pakte ze de rugzak en stapte ze in de berm. Ze sloot het portier, hing de rugzak over haar schouders en begon te lopen naar waar de zee moest liggen. Ze had er meteen een flink tempo in. Ondanks blote voeten in sandalen. Ze keek niet om. Herman zette het busje met de zacht dieselende motor in zijn versnelling en terwijl hij haar inhaalde schakelde hij naar de tweede. Hij zwaaide nog even en zag in zijn achteruitspiegel dat ze nog even terugzwaaide.