Vandaag waren we in Maastricht. Ja, Maastricht, onze grootste stedelijke verslaving. Er zijn nog wel wat plekken, zoals Uzès, Honfleur, Beaune. Bijvoorbeeld. Maar Maastricht spant de kroon. Zelfs ondergronds is er veel moois te vinden. Boeken, bijvoorbeeld. Wellicht tienduizenden. Tweedehands, dat wel. Vandaag namen we er twaalf mee en we moesten vijftien euro aftikken. Geld dat naar goede doelen gaat. De Boekenkelder draait op vrijwilligers. Die scheppen orde in de chaos van in hoog tempo en onafgebroken aangroeiende stapels bananen- en andere dozen en kratten vol boeken. Die zijn als gevolg van ruimtegebrek door soms radeloos verdrietige ouderen boek voor boek – ze gingen allemaal nog even door hun handen – gevuld. Want ze gaan kleiner wonen, de boekenkast moet minstens voor de helft de deur uit. Veel van de boeken in de kelder zijn, dat is wel zeker, ooit de prooi geweest van de leesgrage ogen van inmiddels overleden lezers. Elk boek heeft een verhaal dat helaas niet meer na te vertellen valt. Wat bewoog de lezer? Om het te kopen en waar en wanneer, het te lezen en waar en hoe, het te bewaren en waarom en waar en hoelang. En wat deed het met de lezer? Bleef hij wie hij was of werd hij anders? Welke emotie kleeft aan het boek? Wat uit het boek bleef zijn lezer zich herinneren? Was er nóg een lezer in huis? Was het boek voor zijn lezers onderwerp van gesprek? En wat ………? Geen idee. Wat in elk geval blijft, is het verhaal van de schrijver, de verteller. Het staat op papier, het is vastgelegd. Wij gaan de trap op, de kelder uit en verder met de ongeschreven geschiedenis van – nu – onze boeken.