hij woont daar boven op die berg
waar vliegtuigen steeds stijgen en weer dalen
en druk verkeer de lucht onrustig maakt
het doet hem niets
hij werkt er in zijn tuin
de bollen in de lente
geraniums de zomer
en ook het gras dat moet gemaaid
als felle winden uit het westen waaien
het is nu herfst
verpulvert hij er bladeren
tenslotte kruipt hij weer in huis
en blijft de winter binnen
maar tegen dat het lente wordt
zo in de loop van maart
dan steekt hij eerst zijn kop naar buiten
hij ademt heel diep in
en knippert met zijn ogen
zo maakt hij steeds een nieuw begin
Geschreven op 7 februari 1995 – Oorspronkelijke titel: Jarig op 11 maart