Zeg Frankrijk, zeg markt, zeg marché. Het is zaterdagmorgen in Figeac en buiten is nog alles nat. En dat wil je niet want zeg je markt, zeg je marché dan zeg je ook zon, zeg maar soleil. Maar vandaag dus even niet. Desondank roept de markt ons. We zijn nog op zoek naar zwarte tomaten en nog wat andere groenten. Die zwarte tomaten krijg je soms, nog niet helemaal zwart maar wel zwemend naar zwart, op je bord in restaurants die eens wat anders willen. Ook hier in Frankrijk, bij uitstek een bakermat van met goede ingrediënten mooi en rijkelijk gevarieerd bereid voedsel, vonden we ze nog niet in de supermarkten. Dus dan maar naar de markt. Maar toen we daar bij toeval toch nog de groentekramen vonden en konden kijken wat die te bieden hadden, was het te laat. Ze lagen al in onze tas. Je moet weten, de markt in Figeac is een rommeltje. Als je denkt dat je alle kramen wel gehad hebt, is er om de hoek toch nog weer wat en om de volgende hoek ook weer. Het houdt maar niet op. Wat wij van Franse markten weten is: Op dat plein, in die twee straten én dat plein maar dat is het dan wel. Niet in Figeac, dus. Houd er maar rekening mee, als je toevallig op een zaterdag in Figeac bent. Goed, we hadden die zwarte tomaten dus al gekocht in een winkeltje met een verse groenten-en-fruituitstalling van jewelste en waar ze in een kistje lagen als tomates d’antan. Het was een winkel van vroeger, un magazin d’antan, we moesten er met krakend papier en rinkelende munt betalen. Maar wel zwarte tomaten, tomates noires.