Het regende, ja het regende. Dat is toch bijna altijd zo? En het waaide, matig, dat wel. De vlaggen aan de vlaggenmasten fladderden maar zo’n beetje mee. Die vlaggen waren in hoofdzaak geel en wit, dus dan weet je het wel. Katholiek feest. In de grote kerk die tegen het plein aan ligt was een dienst aan de gang want er stonden wat auto’s op het plein. Dat mag alleen als slecht-ter-been-gelovigen ter kerk gaan. Normaal gesproken staan op het plein enkel terrassen. Ik was toe aan een snelle lunch. En een kop koffie. In het restaurant was binnen geen plek meer, maar ik kon op het terras gaan zitten. Het regende dan wel maar de temperatuur was goed. Ik vond dat de terrassen op het plein er nogal treurig bij lagen. Ik weet het, als de zon schijnt is alles anders, maar of het in dit geval ook écht beter zou zijn geweest, ik weet het niet. De olijfbomen in de kuipen die bij aanschaf een godsvermogen moesten hebben gekost stonden er ronduit hulpbehoevend bij. Geen vers lenteblad te zien en kalend als een kater na een gevecht om zijn territorium. De andere bomen en struiken in de kuipen ook, trouwens. Onder de luifel aan de gevel vond ik nog een tafeltje. Er zaten al gasten, jas aan, de week door te nemen aan tafels van het formaat dat stamgasten erg kunnen waarderen. Schuif maar aan, er kan altijd nog iemand bij. Onder die tafels perzische tapijten. Knus, huiselijk. Er stonden ook wat kleinere tafeltjes. Aan een ervan, het tafeltje naast mij, zaten twee dames. Ik kon niet echt horen waar ze het over hadden, maar goed, ik luisterde ook niet echt. Zo nu en dan drong een woord zich op: dement, dokter, neef …… kruidenier, duur, koffie ….. de manier waarop ze spraken, samenzweerderig. Het hield niet op, er viel geen moment stilte. Fiets, gevallen, knie ……. Soep, vers, Truus, groente, lekker, recept ….. Aan een ander tafeltje zat een man permanent op zijn telefoon te kijken. Hij was alleen. Hij had een zwart T-shirt met korte mouwen aan. Hij bestelde een koffie en toen die kwam, rekende hij die meteen af. Daarna dook hij weer in zijn telefoon. Hij was bijziend. Met flinke tussenpozen nam hij een voorzichtige slok van de koffie. Naast mij dieselde het gesprek tussen de dames onverdroten door. Vakantie, zon, ijsjes …… tuin, verticuteren, kornoelje …… uitverkoop, mohair, vest, winter ……. Toen de twee dames nog een latte en een thee bestelden, stond de man op. Toeval. Het regende nog steeds. Geen toeval. De man hing een tasje aan het stuur van een fiets die tegen een van de kuipen met olijfboom stond. Bedachtzaam stapte hij op de fiets en met een glimlach op het gezicht reed hij in zijn T-shirtje met de korte mouwtjes de regen in.