Het was alweer een tijdje geleden dat we een wijntje dronken in het dorp. Dat moest er maar weer eens van komen. Het is niet wat je een expeditie noemt. We stappen de deur uit, lopen vijftig meter, slaan een hoek om en nog een hoek en dan is er het terras aan het grote plein. Daar was weer van alles aan de hand terwijl er eigenlijk niets gebeurt. Althans niets wat zoveel aandacht vraagt dat je er iets van moet vinden. Het zijn tafereeltjes waar je naar kijkt en dat is het dan. Kinderen spelen in de fonteinen, door en door nat. Voor de kar met Vietnamese loempia’s staan steeds drie of vier mensen. Een terras waar nooit iets te doen is, zit vanavond behoorlijk vol. Er lopen toeristen met hun telefoons een wandelroute. Op een van de bankjes zit een koppeltje verliefd te zijn. Van links op het plein fietst een man in een oranje polo en met een rugzakje waaruit twee gladiolen steken. Opeens breekt de vierdaagse, even in, is daar Nijmegen, is er de Via Gladiola, is er de gedachte aan blaren, het kruisje, aan euforie, aan teleurstelling, een beeld van buiten de wereld op het plein, maar even snel als de fietser links opkwam, is hij rechts weer verdwenen. Onze ogen schakelen weer over naar hier en nu.