Niet somberen, niet somberen dacht ik. Ik reed door het bos en dacht vooral dat het einde van de zomer nadert. Nou ja, nadert, nog niet écht maar toch wel een beetje. Altijd tegen het einde van augustus overvalt me het gevoel dat we weer helemaal opnieuw moeten beginnen maar dat dat pas over een half jaar van start kan gaan. En dat duurt nog vreselijk lang. Dit jaar was het gevoel sterker dan ik me herinner. Want wat is het groen al vroeg bezig te verdrogen, vallen de bladeren vroeg en kun je al door de struiken heen kijken. Het deed pijn meidoornhagen vergeeld te zien. De blaadjes verpulveren en verpoederen aan het hout. Kaal gemaaide weiden slaan geel uit zonder dat er glyfosaat aan te pas is gekomen. Het water in de vennen en de vijvers staat zo laag dat de oeverranden uitdijen en uitdijen. Er is geen houden aan, aan de neergang van begroeiing, dit jaar. Ook de majestueuze kastanje tegenover ons huis droogt langzaam maar zeker uit. Nu al. Ik maak dagelijks een foto en dag voor dag is de voortgang van de marteling te zien. En nee, het heeft niets met klimaatverandering te maken. Wacht maar, denk ik dan. De wal zal het schip keren als we het zelf niet doen. Maar toch, niet somberen, niet somberen dacht ik.