We gingen een weekend weg, vanmiddag. We stapten in de auto en er barstte een enorme hoosbui los. Met hagel. Het voelde vertrouwd. Het begint gewoon te worden: Wij gaan een paar dagen weg en het weer keert zich tegen ons. Niet dat de zon altijd schijnt als we in ons appartementje zitten, maar toch. En nu zitten we in een groepsaccommodatie. Met z’n elven. Zes volwassenen en vijf kinderen. En een hond. We hebben net samen gegeten en buiten huilt de wind om het huis. Het is koud. De kinderen doen analoge spelletjes en eten chips. De jongste lurkt voor het slapengaan nog een flesje dunne pap leeg. De volwassenen drinken koffie. En praten bij. We gaan rustig de avond in. Laat het maar regenen.