De jongste – getrouwd, drie kinderen – en zijn eega bouwden de afgelopen jaren een huis. Ze deden veel zelf. Vandaag moest er een begin van poort naast het huis worden geplaatst. Aan de andere kant van het huis staat al een hek. Nu moest ook die poort er maar eens van komen. De jongste van de jongste is namelijk een klimmer én wegloper. Die mag graag zijn ouders van streek maken door net even te lang uit beeld te zijn. Een begin van een poort maken is meestal een fluitje van een cent. Drie volwassenen steken de handen uit de mouwen en voor je het weet is Kees klaar. Niet vandaag. Het duurde iets langer. En het was een klus die nauwelijks vreugde bracht. Want. Het zou niet gaan regenen, zei de app van het weer en radicaal rechts had zon beloofd, in Nederland, maar niets daarvan. Het was regen waar je heel nat van wordt, motregen dus. Dat werkt niet mee, in het gemoed. De vier extra handen hadden gezegd: Als het gaat regenen dan komen we niet, dan wordt het een andere dag. Maar de motregen zat in het complot. We zouden om tien uur beginnen en de motregen begon om kwart over tien en de app ziet motregen slecht, dus wij waren er toch en toen waren we om elf uur zeiknat. Vervelend. Het duurde even voordat alles helemaal op de goede hoogte en waterpas stond. Om twaalf uur motregende het nog. Toch, we hoefden alleen nog beton te storten in de gaten met daarin nauwkeurig ingemeten het begin van de poort. En in de mal van de poer voor de pin waarmee je de poort in het midden kunt vastzetten. Rond twee uur stonden de palen waaraan de deuren van de poort moet worden opgehangen in de beton. Nog wel stevig ingeklemd in latten en lijmklemmen want het beton moet natuurlijk nog wel lekker uitharden. De zes volwassen handen kregen overigens hulp van nog twee volwassen handen plus zes kinderhanden. Die sleepten vooral betonzand aan. Dat scheelde in het tempo. Het natte beton was rap-rap klaar. En toen hadden de zes volwassen handen toch nog de hele middag vrij. Hoera!