Er beweegt buiten zo goed als niks. Wat er zou kunnen bewegen: de bladeren van een palm in een zwarte kuip en de blaadjes van een hedera die over een muur en een schuurtje in hevig verval woekert. En te ver doorgeschoten grashalmen. De tuin is hier een rommeltje, een erf dat een beurt kan gebruiken. Een uur eerder reden we over c- en d-weggetjes met gevaarlijke bermen. Fransen die ons tegemoetkomen gaan op het laatste moment aan de kant. Wij ook. Kuilen en kiezel teisteren de banden. Als we aankomen is de bandenspanning als gevolg van de warmte buiten nog iets opgelopen. Waarschijnlijk staan we morgen niet lek. Afkloppen! Klop je even mee? We zijn in een bie&bie in het midden van nergens. Er staat hier een kluitje huizen in de vorm van een hofje; samen zijn ze ook nog een buurtschapje. In het verleden liepen hier de kippen los en waren die ook bij de buren van hun eigenaren kind aan huis, om er een graantje mee te pikken. Wat aan voedsel overbleef was voor het varken. Er woonden families als die in de romans en toneelstukken van Hugo Claus, stel ik me zo voor, en de romans van Dimitri Verhulst, als ik me diens boeken goed herinner. Het is hier platteland waar leven ooit vooral overleven was. Dat leidde vaak tot grote en onvoorwaardelijke saamhorigheid maar als het er echt op aankwam ook wel tot moord en doodslag. En soms ook gebrekkige nakomelingschap. Het landschap hier is overwegend leeg, overal grote percelen met graan, nog groen, hier en daar een bosje, waar je kunt kijken: windmolens. Ze staan stil vandaag. We stopten eerder vanmiddag even bij zo’n verloren kreupelhouten dierenparadijsje. Talloze wildsporen, paadjes erin en eruit, en in de stilte van het wijdse land een Gezelleïaans gekwinkeleer uit tientallen vogelkeeltjes. Ik waan me hier in het decor van een zomerse dag in de tuin van opa Aa en oma Tee toen Valkenswaard nog een stoffig dorp in het grijze gebied tussen de Meierij en de Kempen was. Hier zijn ze er nog altijd: dorpen waar bijna niets er uitziet alsof het volgens een plan tot stand is gekomen. Waar op een plofwarme dag niets beweegt, tenzij dat noodzakelijk is.