Toen ik vanmiddag terugreed naar huis, vanuit Tegelen, raakte ik al ter hoogte van Blerick in langzaam rijdend verkeer verzeild. Over de vluchtstrook raasde een brandweerwagen voorbij en daarna nog een en daarna een politieauto en daarna nog een ambulance. Toen ik vijfhonderd meter verder was stonden ze daar de rechter rijstrook te blokkeren. Even verder hing een auto dwars op de rijstroken in de vangrail. Ongeval dus. De kijkersfile aan de overkant bleek langer dan de vijfhonderd meter die ik langzaam had moeten rijden. Ik had de indruk dat er veel hulpverlening op de been was maar dat het allemaal nogal meeviel. Maar goed, het was een vluchtige waarneming, ik had per slot van rekening zelf ook nog een auto in het gareel te houden. En nu zette ik net de televee aan en daar is het tweede ongeval van deze dag. Het Eurovisie Songfestval, de eerste halve finale. Het kan zijn dat ik het fenomeen niet meer begrijp want in mijn ogen is het de jaarlijkse hoogmis van herrie en wansmaak. En van hysterie. Tegelijkertijd zingt het al weken rond in de media. Het moet dus wel iets zijn waar velen vol verwachting naartoe leven. Ik heb het gevoel dat ik mezelf buiten de tijd plaats met te twijfelen aan de waarde ervan. Dat ik er niet meer bijhoor, dat ik de essentie van het in onze joods-christelijk cultuur dominante jonge levensgevoel niet begrijp. Ik weet nog dat jongeren met gitaar, banjo en mandoline en knusse liedjes rond een kampvuur ondanks wolken van motten en muggen het leven vierden en zich daar uren in konden verliezen. Daar volstrekt gelukkig van werden. We shall overcome. Hoewel, nu komt Frankrijk voorbij en daar kan ik wel weer wat mee, Maar ja, dat is Frankrijk. Heerlijk land.
Oh, was niet Frankrijk, was Letzenburg. Ook heerlijk land.