Notting

Er zal zeker al eens eerder over geschreven zijn, door Sylvia Witteman bijvoorbeeld. Zij heeft een zwak voor lezen én schrijven over lezen. En dan, is mijn idee, vooral over het lezen van oud spul. Daar is niks mis mee, maar het heeft ook iets vooral nostalgisch: terug naar het lezen in jeugdige onbevangenheid, toen alles voor de eerste keer was en nog maximaal indruk kon maken of kon teleurstellen. Plus alles daartussenin. En als je veel leest dan komt er een moment dat je blasé wordt, dan sleept wat je nog leest je al snel niet meer écht mee. Dan kan het zelfs zo zijn dat een verhaal dat als meesterwerk bekend staat je niet meer echt raakt. Wil het wel raken dan moet het wel heel erg niet standaard zijn. Had je zo’n verhaal vroeger, jong nog gelezen, dan was het waarschijnlijk luid stampend je wereld binnengekomen en was het je altijd als vormend bijgebleven. Ik heb tot mijn achtiende nauwelijks een boek uit de canon van de Nederlandse literatuur tot 1965 gelezen. Des te meer boekjes uit de buurtbibliotheek. Van Havank tot Simenon, van Agatha Christie tot Edith Ngaio Marsh, van Lenie Saris tot An Rutgers Van der Loeff. Verder alles over Pim Pandoer en Biggles en de Vijf. Plus nog weleens een verdwaalde Den Doolaard, Dumas of Dostojevski. Of een Prisma met de titel Bommen op de Roerdam. Ik was een junk. Ik heb in het ouderlijk huis geheel alleen een gemakkelijk zitmeubel versleten en rijp voor het stort gezeten. Er was een moment dat ik tot het besef kwam dat er voor elk boek, elk verhaal altijd iemand moest zijn geweest met een hoofd vol van alles en nog wat en dat die voor het lozen daarvan gebruik had gemaakt van pen en papier. Of een typemachine en papier. Maar ook – en toen meldde zich de student Nederlands in mij zich – dat er recepten waren en dat veel schrijvers steeds hetzelfde procédé volgden. Vooral Lenie Saris heeft de deur naar dat besef geopend. Ze ontmoeten elkaar, ze worden aarzelend verliefd, het wordt allemaal oorverdovend innig, er gebeurt iets dat ze uit elkaar drijft, ze raken elkaar luid wenend maar onherroepelijk kwijt, niets kan hen nog samenbrengen, er wordt hevig weggekwijnd, er dreigt finale teloorgang, …….. maar ….. ze komen elkaar weer tegen, de liefde smeult nog altijd als een veenbrand, alles blijkt een misverstand, ze krijgen weer verkering, een bruiloft is aanstaande, ze leven nog lang en gelukkig. Dat schema dreunt nog altijd na. En ik ben blij als ik in een verhaal niet te veel schema en procédé tegenkom. Toch, gisterenavond raakte ik rond elf uur verzeild in de film Notting Hill. Na twee uur kijken moest ik weer aan Lenie Saris denken. Morgen lees ik maar weer eens een verhaal van Louis Paul Boon. Die las ik na mijn achttiende. Hij kan nog steeds verrassen, weet ik. Zijn werk kwam toen luid stampend bij mij binnen.