Moed

F. en ik kennen elkaar al best lang. Al bijna zestig jaar. We zaten nog op de middelbare school in Maastricht. In mijn herinnering spraken we elkaar voor het eerst tijdens een sportdag, in de buurt van een goal op een voetbalveld. Sinds die tijd zijn we heel lang als schepen die elkaar passeren in de mist. Ik kom hem weer tegen als ik met een 5VWO-klas – van wat toen de leukste school van Noord-Limburg en Oostelijk Noord-Brabant was – op werkweek ben in wat in die tijd een vormingscentrum heet, in Rothem tussen Maastricht en Meerssen. F. loopt daar dan stage. Vlak nadat we in 2007 in Meerssen komen wonen, bouwt hij met J. een nieuw huis, een paar percelen verderop. Dat perceel is nu een van de mooiste plekken die ik ken, een paradijsje, ook als je bedenkt dat Zuid-Limburg een aaneenrijging van mooie plekken is. Sinds 2007 hebben we vaker contact. Als buurman en buurman, alleen een stuk handiger, maar ook als tegenstanders van de uitbreiding dan wel het bestaan van Maastricht Aachen Airport. En als vrienden. Vandaag praten we elkaar een beetje bij. F. is sinds vorig jaar alleen. Zijn grote liefde J. is in juni 2022 gestorven. Dat kwam toch nog onverwacht. L. en ik schrokken toen in elk geval hevig van het bericht. We realiseerden ons weer eens dat het zo maar voorbij kan zijn met het geluk elkaar nog altijd dagelijks te zien, te spreken, aan te kunnen raken, gedachten te delen, te kunnen inspireren. Tegelijk leefden we nog met het idee dat het met zwager C. nog best goed kon komen. En we hadden er nog geen weet van dat vriend H. in september een hersenbloeding zou krijgen. Zowel C. als H. zijn inmiddels overleden. We zien de weduwen, we zien de weduwnaar en we zien de worsteling je pad te blijven volgen, dwars door het grote verdriet om het gemis heen, op zoek naar nieuw evenwicht, naar nieuwe geborgenheid. We zien ook dat het kan. Het geeft de burger moed.