Er stond inmiddels een dag of vier, vijf een OV-fiets in het fietsenrek aan de overkant van de straat. Hij kon er goed al iets langer hebben gestaan. Nou weet ik niet hoe lang het gemiddeld duurt voordat je iets opvalt dat afwijkt van het beeld dat je doorgaans hebt als je uit je raam kijkt. Kan langer, kan korter duren. Maar, zo’n OV-fiets is een opvallend geval, in de kleuren van de NS. Daar kijk je niet snel overheen. En, van een OV-fiets verwacht je dat ie in zo’n rek wordt gezet door iemand die bij haar oma op bezoek gaat. Zo’n bezoekje is meestal met anderhalf uur wel weer voorbij, dus dan is die fiets ook weer weg, zou je denken. Ik vond dat dit bezoekje aan oma met vier dagen al behoorlijk uit de hand gelopen was. Niet dat mijn mening ertoe doet, je moet net zo lang bij je oma op bezoek gaan als je wilt, maar zo’n OV-fiets huren, dat kost je met vier, vijf dagen toch al gauw tussen de twintig en vijfentwintig euro’s. Om kort te gaan: ik vond het raar, die fiets daar en dan ook nog zo lang. Ik begon me zorgen te maken. Wellicht was hier sprake van een verdwijning, al dan niet vrijwillig. Zo’n fiets kun je toch alleen maar afmelden op een plek waar dat geregistreerd kan worden? Dat was niet hier voor de deur. Dus van iemand hield hier, bij ons voor de deur, het spoor op? Je weet het niet, toch? Je begrijpt wat ik bedoel? Dus besloot ik vanochtend de politie te bellen. Nou vond ik het nogal overdreven om meteen maar 112 te bellen. Ik was niet getuige van iets ernstigs waar onmiddellijk op diende te worden ingegrepen door een of meer hulpverleners. Er liep geen bloed uit, er brandde niets en er waren geen messen in beeld, evenmin zag ik ergens een scherpschutter op een dak of in de bosjes, dus ……… Maar misschien ging het wel om een mensenleven. En wist nog niemand dat en realiseerde niemand zich dat maar zat er wel ergens iemand zich af te vragen waarom Herma (gefingeerde naam!) maar niet – ook niet bij oma – te bereiken was. Internet leerde me dat ik de politie kon bereiken onder nummer 0900-8844. Aan de andere kant van de lijn ging de telefoon over. Er gutste een heel verhaal uit de telefoon en de vraag of ik na de piep maar even de naam van de plaats van het bureau dat ik wilde bereiken wilde inspreken. Daar was de piep en ik: Ve – BAM! Of ik maar even duidelijker wilde spreken want de chatbox had me niet kunnen verstaan. Weer een piep en nu kreeg ik wel de kans Venray volledig en helder gearticuleerd in te spreken. De telefoon: Wij verbinden u door met onze collega’s van eenheid Limburg-Noord. Het wachten kon een aanvang nemen. Geen gezellig muziekje, wel een eindeloos vragen om momenten geduld – al onze collega’s zijn in gesprek – totdat: een stem die dingen zei waaruit ik kon opmaken dat ik verbonden was met de politie van Limburg-Noord. Nou is het dilemma, ga ik jullie lastig vallen met een grove transcriptie van het gesprek dat volgde? Ik denk het niet. Ik kreeg het advies de NS, dan wel de gemeente te bellen. Ik rondde het gesprek af met: Dus ik begrijp het goed dat u geen reden ziet om iets te ondernemen? Die conclusie is helemaal juist, zei de politieman.