de rust van twee, drie kraaien
op een nat en kleiig veld
stoppels pollen gras
een molshoop plassen water
de kraaien zetten poot
voor poot en grazen
zich pik hier pik daar
als aan de grond
gebonden mestvee van
ja van wat naar wat eigenlijk
een kil en winters maar ook
voldoende kostje bij elkaar
en vliegen met één
achteloze wiek hop
op een plotse
windvlaag op
Ik schreef de eerste versie van dit gedicht op 24 januari 2016. Dat was op een zondag. In die tijd wandelde ik vaak van Meerssen naar Maastricht. Langs talloos vele wegen. Ik zag deze kraaien op een veld langs de Oude Steeg, net voorbij het viaduct over het spoor, richting buurtschap Weert.