Ik las van de week ergens dat veel mensen helemaal geen zin hebben om te praten. Bij de kapper. Ik ben een van die mensen. Het kan mij bij de kapper in principe niet stil genoeg zijn. Het liefst sluit ik mijn ogen en laat ik het gewoon gebeuren. Soms, heel soms, is er een klik met de regisseur van schaar, kam en scheermes. Dan is praten en luisteren iets terloops en daarmee ook iets vanzelfsprekends.. Het kan er zijn maar ook niet. Het voelt als de wind, die aanwakkert en weer luwt, als eb en vloed die komen en gaan. Sinds we weer in Venray wonen voelde ik mij zeer ontheemd, qua kapper. Ik was de weg kwijt in de wereld van het knippen na zo’n jaar of veertien kapster C. in Meerssen. Wat was ik daar bij haar in goede handen. In Venray werd ik een zwerfklant. Allemachtig, wat werd ik ze ongelooflijk zat, al die babbelzuchtige wellness-godinnen en die ene wellness-god die oeverloos leegliepen over, ja, waarover eigenlijk? Laten we zeggen: Over alles. Vooral over wat ze zoal bezighield en waarvan ze dachten dat ik daar ook mee bezig was en dat ik wilde weten wat ze daarover dachten. Nee dus. Ik dacht vaak: Verbouw je huis en vertel me er niks over. Ga op vakantie maar vertel mij niet waar en wanneer. Ga trouwen maar vertel me niet hoe je jurk er uitziet en hoeveel lagen de bruidstaart heeft. En vraag me niet of ik al vakantieplannen heb, hoe ik over het weer denk, of ik niet aan een kleurspoelinkje toe ben. Niet terwijl je mijn haar knipt. Dan wil ik zen kunnen zijn. Maar, nu heb ik dan toch eindelijk weer een kapper gevonden – een kapster trouwens – die in dik tien minuten mijn hele hoofd rond gaat. Ik hoef qua praten helemaal niks en toch is de knipbeurt een aangename séance. Uiteindelijk komt alles weer goed.