Klederdracht

En, fiets je weer elke dag? Een korte stilte, andere stem. Zeker, en dat gaat beter dan ik verwachtte. Ik ben nu ook op de fiets. Niet meteen achterom kijken, dacht ik. Ik stond gebogen voor een boekenkast, zoekend op een van de onderste planken, ook vol bundels met gedichten. Tweedehands. Er stond onder andere erg veel werk van Schierbeek, Greshoff en Kemp maar wat ik zocht, dat was er niet. Ik kwam overeind en slaagde er in tegelijkertijd een schielijke blik te werpen op twee oudere mannen. Bij de een zat het haar alsof de wind er flink in had huis mogen houden – die had geen helm op gehad! – de ander was kaal. Op de glanzende schedel waren vaag nog de sporen van een fietshelm te zien. Ja, ik vraag me ook weleens af hoe je schielijk kijkend nog dat soort details kunt waarnemen, maar dat kan, dat is duidelijk. Ik hoorde nog dat de twee het over revalidatie, zeven weken, viel niet mee, gips, hechtingen, toch nog goed gekomen, klootzak, reed te hard hadden, terwijl ik opzij stapte en nog wat andere planken scande op bruikbare poëzie. Uiteindelijk vond ik niets waarvan ik me kon voorstellen het nog ooit nodig te hebben. Nou ja, nodig. Wat is nodig? Ik had nog een paar uitgaven van Boon gevonden en El wat bundels met recepten; het werd tijd om af te rekenen. Acht euro voor zes boeken. Daarna wilden we nog wat door de stad slenteren. En even naar het Museum aan het Vrijthof met foto’s van Jimmy Nelson, die gefascineerd is door culturen en dan vooral ook als ze dreigen te verdwijnen. Nu in het museum prachtige foto’s van Nederlanders in klederdracht. Dat wil zeggen, eerst prachtig en daarna ook nogal beklemmend. Klederdracht oogt ook als keurslijf. In klederdracht val je niet buiten de groep, hoor je daar heel erg bij, lijken bescherming en veiligheid erg dichtbij maar lijkt onafhankelijkheid, misschien zelfs vrijheid ver weg.