Er zaten – behalve wat toeristen die niet echt aan gezelligheid hechten – ook nogal wat mannen die uitstraalden dat ze er elke morgen zitten. Ze zaten aan een koffie of reeds aan een glaasje, aan tafeltjes in hoeken van het etablissement waar ze altijd zitten, pratend over waar ze altijd over praten. En ze rookten. Het zijn mannen die tot de inboedel gerekend kunnen worden. Door de manier waarop ze hun hand opsteken en daarbij kijken weet de serveerster van dienst wat ze willen drinken. Ze zijn vroeg in de ochtend met vers gevangen vis in de haven binnen komen varen, even weggelopen uit hun winkel met spullen voor de visserij, hun huis ontvlucht om hier de krant van de dag te lezen. Normaal gesproken zouden ze uitzicht hebben gehad op een met auto’s gevuld parkeerterrein, omgeven door platanen, maar nu was op het asfalt met de parkeervakken een grote tent in aanbouw. Nog even en de blik werd alleen nog gevangen door wit zeildoek. Evenement op komst. De gelegenheid waar ze hun koffies en vroege wijntjes dronken was een witte bak ter grootte van twee containers, zonder ramen, aan één kant geheel open. Een soort kijkdoos maar dan niet van buiten naar binnen maar van binnen naar buiten. Ging je daar zitten, dan kwam je echt omdat je er hoognodig moest zijn, uit routine, voor koffie, wijn, wat sterkers of goed en gelijkgestemd gezelschap, dus. Of voor geen gezeur aan je hoofd, thuis. Of wanneer je als toerist even niet op couleur locale maar vooral op koffie uit bent. Hoewel, zo’n aan een kant open kist met het uitzicht als beschreven, je kunt hier zoiets wel verwachten. Functioneel is hier vaak al meer dan voldoende. Functioneel is hier ook couleur locale. Goed, we dronken er een koffie, keken wat rond, vonden de koffie niet om er ooit voor terug te komen en maakten dat we weer wegkwamen. Weg uit de kist.
Anouk Aimée overleden