De kapperszaak was wel wat veranderd. Jaren geleden uitsluitend voor mannen, nu vooral voor vrouwen. Althans, daar zaten er drie van en van mannen niet een. Ik zou mijn hele knipbeurt de enige blijven. Ik had mij een paar maanden geleden voorgenomen op zoek te gaan naar een andere kapper. Ik kom het liefst bij een kapper die zwijgt. Dan kan ik zelf mijn knipbeurt lekker zwijgend ondergaan. Ik voel mezelf echt niet te goed om te praten over het weer, vakanties, kinderen, kleinkinderen of hobby’s, écht niet. Zelfs de toestand in de wereld is in principe bespreekbaar. Maar als ik geknipt wordt, is zwijgen wat ik het liefst doe. Daarna komt mijn ogen dichtdoen en dáárna nog wat ik zelf gemakshalve mediteren noem. De kapper moet zwijgen en voldoende hebben aan Overal twee centimeter eraf, de pony drie centimeter en de wenkbrauwen fatsoeneren. Wassen vooraf mag, föhnen na afloop niet. De vorige kapper begreep dat niet of wilde dat niet begrijpen. Hij was behalve kapper ook een begenadigd verteller en wilde dat weten. Meer precies: laten weten. Ook aan mij. De laatste keer dat ik er was liet ik hém bij aanvang van zijn act – hij wist ook nog eens subliem te jongleren met kam en vooral ook schaar – weten dat ik geen zin had in een gesprek. Hij vatte gesprek terecht op als iets interactiefs met deelname van de klant en dus Graag geen gesprek als een kans op het zonder hinderlijke onderbreking door de klant spuien van een oeverloos verhaal over een duikvakantie in de Caraïben, inclusief een uiteenzetting over hoe lief haaien zijn. Ik zat ondertussen min of meer platgeslagen in mijn kappersstoel. De zozeer door mij gewenste serene rust tijdens het knippen was ver buiten beeld. Toen ik afrekende had ik al besloten: Nooit meer. En nu was ik in handen van een lieve jonge vrouw. Ze knipte heel erg voorzichtig, legde steeds uit wat ze ging doen en als dat te belastend voor me was, mocht ik dat best zeggen. Nu ging ze met een mes de haartjes in mijn nek scheren, nu moest ze met de kam mijn oor aanraken, het kon zijn dat bij het kammen een knoopje in het haar even pijn kon doen ……. Enfin, ik was bijna zo ver dat ik Ik ben nondepie – dat is een Maastrichtse krachtterm, bedacht om te voorkomen dat je echt vloekt en moet biechten – geen millennial! wilde roepen. Maar ik vond haar zo aardig en zo haar best doen en ze had voorzichtige, warme handen, was onzeker en wel bijna zeker een kapster in opleiding dus ik hield me in. Ondertussen praatte ze honderduit. En nu heb ik nog geen afspraak voor een volgende keer durven maken.