Deze column las ik vanochtend voor op Radio Omroep Venray. Ze is terug te luisteren op de website van Omroep Venray, Gemist, blok 9:00 tot 10:00,, op ongeveer 6’30” Link: https://bu-37742bb.redbee.live/play/93c81913-2023073007000800_37742Bb
We moesten even in Deurne zijn. Daarna in Venlo. En we hadden de tijd. We gingen dus via Griendtsveen, lekker binnendoor. Het was zeker twintig jaar geleden dat we vervolgens langs de vaarten naar Helenaveen reden. De weg golfde veel meer dan ik me herinnerde. Maar, een strakke weg op veen, dat kan ook niet. Ik had er tig keer gefietst. Rond 1970 voor het eerst. L. en ik hadden nieuwe, sportieve fietsen en we waren jong en overmoedig en vooral ook niet getraind. We zouden op één dag van Nijmegen naar Bunde fietsen. Maar, over die dag – hoe memorabel ook – wil ik het nu niet hebben.
In het voorjaar van 1975 reden we weer van Griendtsveen naar Helenaveen. Maar nu in onze Volkswagen T2. Het was een van de eerste ritjes die we ermee maakten. Deze keer konden we – comfortabel gemotoriseerd – wél volop genieten van wat we er allemaal aan water en groen zagen. Hoewel, het was ook spannend. Ik had dan weliswaar mijn rijbewijs, zeker al een jaar of drie, maar oefening had nog geen kunst kunnen baren.
We hadden wel getwijfeld maar toch besloten hem dan gewoon maar te kopen, die ene T2 personenbus. Bij de lokale dealer, in Venray. Het ding was erg beige en had een wit dak. Op de kilometerteller stond in witte lettertjes dat hij er 110.000 op had zitten. Maar of dat het juiste getal was? In die tijd mocht je daar aan twijfelen.
Er was aan die beslissing tot aankoop heel wat vooraf gegaan. We waren aan een auto toe en in de loop van 1974 op zoek gegaan naar een busje. Een goede kennis in Nijmegen dacht mee en in de zomer had hij voor ons een nog jonge T2 bestelbus – prima in orde en helemaal tiptop okidoki – gevonden. Bij een handelaar in tapijt. Het busje kwam binnenkort beschikbaar. En, of wij vooruit konden betalen. Dat kon. Hij had ons in onze Nijmeegse tijd ook al eens heel correct en voor een schappelijk prijsje aan een tweedehands wasmachine geholpen. Daarbij zorgde hij goed voor een ongehuwde moeder met dochtertje die iets verderop in onze Nijmeegse steeg met afbraakhuisjes woonde. Plus, hij had ons spontaan geholpen met verhuizen naar Venray. Hij was al met al een goedmoedige, lieve lobbes. Dus, we vertrouwden hem ons spaargeld toe. Het was zeker genoeg om die pico bello T2 bestelbus te kopen, zei hij. Hij dacht ook nog wel wat van de prijs af te kunnen krijgen. We zouden over een week of zes de trotse eigenaar van een primadeluxe voertuig zijn. En dan wellicht ook nog geld overhouden. De huidige eigenaar zou dan zijn nieuwe busjes geleverd krijgen.
Een maand of twee later waren die nieuwe busjes er nog steeds niet. En, er had zich – bleek na veel vijven en zessen – ondertussen een drama voltrokken. Bij het laden van een vrachtwagen was een rol tapijt op ons busje gevallen. Zo ver had de lieve lobbes ons al gekregen, dat we het busje in Nijmegen ‘ons busje’ noemden. En die rollen, dat zijn zware krengen, zei hij, en hij keek er ernstig bij. Dus, ging hij verder, nu had ons tot dan in blakende conditie verkerende pracht-automobiel een fikse deuk opgelopen. Maar, het echte probleem was, zei hij, het is door een as gezakt. Wiel afgebroken. Ja, en dan had je het over een echt probleem. Hij straalde moedeloosheid uit. Want zóveel domme pech. Echt zélden vertoond. Zijn advies: Dat busje moesten we niet meer willen hebben.
Hij liep over van begrip voor ons grote verdriet over het mislopen van een spectaculair gunstige aankoop, maar helaas. Hij zou ervoor zorgen dat we snel ons geld terugkregen. Voor we het wisten waren we weer zes, zeven, acht weken verder. De tijd begon te dringen. Het was inmiddels maart 1975 en we zouden dit jaar voor het eerst met onze kampeerbus op vakantie gaan. Echter, we hadden dus helemaal geen kampeerbus. Sterker nog, we hadden ook geen geld meer voor een kampeerbus.
Gelukkig konden mijn ouders daar wel wat aan doen, vonden ze. Ze hadden in de voorgaande maanden geduldig en met veel medeleven onze droom van een Franse zwerfvakantie met kampeerbus in 1975 steeds sneller en zekerder achter de horizon zien verdwijnen. Ze wilden ons wel geld lenen. Daarna ging alles snel. Het werd dus niet de pico bello bestelbus van de Nijmeegse tapijthandelaar maar de T2 van de lokale dealer waarin we van Griendts- naar Helenaveen reden. Die moest nu alleen nog kampeerbus worden. Het was steeds het plan geweest om die tijdens de winter van 74 op 75 stapje voor stapje, met geduld, zorgvuldig in te richten. Dat moest nu in dik twee maanden.
Kleine bijkomstigheid: ik had een baan. Ik gaf Nederlands in de bovenbouw van wat toen de leukste middelbare school van Noord-Limburg en oostelijk Noord-Brabant was: Jerusalem. Maar het werd ook examentijd en zo vlak voor de vakantie was het er met al die schriftelijke schoolonderzoeken, mondelinge examens, centrale eindexamens, eindtoetsen en examenfeesten een dolle boel. En nu moest er ook nog een kampeerbus bedrijfsklaar worden gemaakt. Maar, ik was een beetje onbezonnen, aangenaam optimistisch én uitgerust met twee rechterhanden. Problemen waren er pas als ze zich voordeden. Oplossingen dienden zich als bijna vanzelf aan. Wat ik in die periode leerde: Vertrouw mensen niet op hun imago van lieve lobbes. Plus: was ik niet neerlandicus en leraar kunnen worden, dán wel kampeerwagenbouwer. Na alle examenfeesten reden we in de zomer van 1975 met onze kampeerbus door Frankrijk. Op de achterkant stond in grote groene letters Kwiebus.