Het is feest vandaag want ik ben jarig. Toen ik jong was had ik daar erg veel plezier in, en dan vooral ook in jarig worden. Weken van tevoren woekerde tussen mijn oren een groot verlangen. Naar de aandacht, de cadeautjes, de taart en de limonade. De fijnste verjaardagen waren die waarop uit alle hoeken van het land opa’s, oma’s, ooms, tantes, neefjes en nichtjes aan kwamen waaien en ik het nieuwste boek van Pim Pandoer kreeg. Het was de tijd waarin behalve Pim ook Karl May en vooral Arendsoog naar de gunst van jonge jongens dongen. Maar, ik had niks met die personages en met wat ze deden. Geen idee waarom niet. Later kreeg ik een voorkeur voor de boekjes – Prisma pockets voor de jeugd – over Biggles. Maar, ik wil het nu niet over boeken hebben. Wat verjaardagen betreft, ergens onderweg in de cadans van de jaren is de focus op aandacht, cadeautjes, taart en limonade verschoven naar luide muziek, overvloedig drank en pinda’s en bijna onverstaanbare conversatie over het gebrek aan welvaren in de wereld in het algemeen en het onderwijs in het bijzonder en wat daar aan te doen. Ik wist eigenlijk nooit zo goed wat daar feest aan was. En al helemaal niet de dag erna. Nu ben ik op het punt dat ik wil dat jarig zijn synoniem is met oude, trouwe vrienden en vriendinnen, met wie ik in persoon en beroep veel lief en leed heb mogen delen, weer eens goed in de ogen te kunnen kijken. Dus zaten we aan het einde van de middag aan tafel voor thee, koffie, chocola, een drankje en een hapje. En het was goed.