Er was een moment dat mijn ouders zeiden dat ik er wel aan toe was. En ik kreeg een boek in mijn handen gestopt. Ik weet niet meer of het met mijn verjaardag was of dat er geen echte aanleiding was. Behalve dan dat ik er wel aan toe was. Volgens mijn ouders. Het was waarschijnlijk iets opvoedtechnisch. Ik was veertien. Ze kochten het boek in de winkel van mijn tante Bee in Schaesberg. Het was gloednieuw en rook naar vers drukwerk. Heerlijk. Ik kon het boek onlangs niet meer vinden. Ooit uit huis gegaan. Maar, de plaatselijke bibliotheek kon er nog wel aankomen. Het lag in de centrale opslag van bibliotheken in Limburg en draagt de sporen van lang niet meer gelezen. Het papier is bruin geworden, het stinkt en het binnenwerk zit niet meer helemaal strak in de kartonnen kaft, beplakt met iets dat nog het meest weg heeft van een stevig behang dat in 1945 al uit de tijd was. Op het titelblad prijkt het stempel van de Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis, in de volksmond de Broeders van de Bijart of Byart. Maar ook een etiket van de Stadsbibliotheek Maastricht. Ze schetsen de weg die het boek sinds 1945 ging. Het is tachtig jaar oud en het is een eerste druk. Ik herinner me dat ik rond 1959 het boek, waarschijnlijk een herdruk, met rode oortjes gelezen heb. Het was mijn eerste kennismaking met wat in de Tweede Wereldoorlog in Nederland de illegaliteit, het verzet heette. Nu, bij herlezing, vallen vooral toon en taalgebruik op. Er staan beschrijvingen en dialogen in waar je tachtig jaar later van zegt dat ze zwaar gedateerd zijn. Daarbij stikt het van de zetfouten, wat erop wijst dat het boek van 377 pagina’s, dat de periode 1942-1945 beschrijft, in het laatste oorlogsjaar in grote haast gedrukt is. Toch, de Bezige Bij zat daar toen blijkbaar niet mee. Het boek moest snel op de markt. Nu denk ik dat het nog altijd interessant is, juist omdat het vertelde zo kort op de geschiedenis vorm heeft gekregen en de auteur de gebeurtenissen vanuit een toen zeer actueel perspectief, met nauwelijks of geen afstand, vers van de lever, waarnam en interpreteerde. Waar was ik dus aan toe? Mijn ouders waren van mening dat ik toewas aan lezen over wat de bezetting met gewone mensen had gedaan, ze gevormd of misvormd had, over hun dilemma’s, de keuzes, de rollen waarin ze gewild of ongewild verzeild raakten en hoe ze daarmee omgingen. En over welk boek gaat het? Die van ons van Willy Corsari.