Bij de machine in de supermarkt waarin lege blikjes kunnen verdwijnen in ruil voor wat centen stond een breed uitgevallen man vanuit twee grote plastic boodschappentassen in een boodschappenkarretje min of meer ritmisch plastic en blikken leeggoed te deponeren. Het was een choreografie die zo nu en dan in het ongerede raakte omdat de machine niet onmiddellijk elk blikje of fles herkende als geld waard. Of er überhaupt even niets mee wenste te doen omdat het gewoon slecht werkende apparaten zijn. Ik miste een strak muziekje waardoor de haperingen in het dansje nog meer nadruk zouden krijgen en het theatrale effect nog groter zou zijn. De man was ook nog eens zo gekleed dat hij op een toneel niet zou misstaan. Hij droeg weliswaar een spijkerbroek maar daarboven een ruim vallend jasje met een wild uitgevallen dessin in blauw en wit. Een hoedje zoals dat doorgaans gedragen wordt door jazzmuzikanten die de trompet bespelen topte zijn vrolijke hoofd af en aan de onderzijde droeg hij schoenen in alle kleuren van de regenboog. Hij had plezier in de interactie met de machine. En waarschijnlijk niet alleen omdat de vibes en de moves hem zo bevielen. Aan het einde van de rit zou hij na het drukken op de stopknop behalve een vrolijk mens ook nog een gefortuneerd man zijn. #niet Ik dacht het en tegelijk realiseerde ik me dat al dat plezier goed was voor slechts wat schamele centen, bij elkaar gescharreld uit afvalbakken, bij buren, van de straat en elders.