Een jaar lang schreef ik wekelijkse columns voor Meer Vandaag, de lokale omroep van de gemeente Meerssen. Op 7 april 2021, drie jaar geleden, schreef ik onderstaande column.
Toch maar niet voor de kleintjes zorgen, deze week. V. van vijf heeft ’s morgens last van zijn keel, zegt hij. Daarbij komt: de dag van mijn eerste prik nadert. En dat werkt bepaald niet bevrijdend, eerder voel ik het tegenovergestelde. Het komt er nu op aan in het zicht van de finish niet alsnog te trappen in de val van La Corona. Nog even op eieren lopen, dus. Meer dan ooit is mijn normale leven – en dan vooral zijn bijzondere momenten – buiten mijn bereik. Ik beleef die momenten nu vooral via radio en televee. Er doken daar voortdurend fragmenten uit Bachs Mattheus Passion op. Ik moest steeds denken aan al de keren dat we op Palmzondag heen en weer reden naar Amsterdam om in het Concertgebouw op ongemakkelijke stoeltjes van hoogtepunt naar hoogtepunt te zitten. De magie van de stilte die aan de eerste tonen voorafgaat en van die volgt op het laatste distopische akkoord is niet in woorden te vatten. Het begon inmiddels ook pijn te doen dat ik voor het tweede opeenvolgende jaar niet met het Basilicakoor zou zingen in de basiliek. Geen Halleluja uit de Messiah van Händel. Zo magisch als de stilte kan voelen, even magisch is het om met een koor in die intense stilte in te breken. Dan opent zich ook altijd de schil naar mijn jeugd toen ik zong in een jongenskoor, toen het dagelijkse leven zich veel meer dan nu ontrolde op het ritme van de seizoenen en de kalender van de kerk om de hoek.
Maar wat herinneren we ons eigenlijk? En wat willen we zeker weten? Wat is in de permanent draaiende gehaktmolen van gevoel en verstand, van praten, zwijgen, luisteren en lezen, van intense en terloopse waarneming nog waar? Wanneer is wat je over het verleden vertelt een leugentje om bestwil? Wanneer liegen een verkeerd herinnerd feitje? Of gewoon een foutje dat iedereen wel eens maakt? Wanneer is al dan niet opzettelijk zwijgen over de waarheid geen actieve herinnering hebben? Wanneer is iets beloven en niet doen domweg vergeten helaas? En wanneer is dat jokken over de toekomst? En wanneer een investering in je eigenbelang? Moet je – net als premier Rutte – geschiedenis hebben gestudeerd om de antwoorden op deze vragen te weten? Of ken je die – net als premier Rutte – door altijd net niet teveel schade en altijd net niet teveel schande wijs te zijn geworden? Dat je hoe dan ook hebt geleerd dat je er ondanks of misschien juist wel dankzij alle vraagtekens van uit kunt blijven gaan dat de goedgelovigheid van de mensen maakbaar is? Dat je ervan overtuigd bent geraakt dat regeren nu eenmaal niets meer is dan vooruitzien? En dat je daarvoor dus helemaal geen herinnering, laat staan een geheugen nodig hebt?