In Groeningen, precies als ik er binnenrijd
gaan er de straatlantaarns aan, led maar toch
knus en dorps en huiselijk – warm helder –
de schemer is gevallen, regen dreigde al
maar zet nu door. De wissers doen hun werk.
De weg gaat onder kathedrale bomen
tussen bermen die als bruiden van de nacht
In het wit van fluitenkruid zich laten welgevallen
dat mijn groot licht hen nog even uit de slaap houdt.