Glanshaverhooilanden

Vandaag las ik in de De Limburger – ja, ik lees die krant – een artikel over de natuur in het Geuldal. Ik ken het Geuldal, ik heb er veel gewandeld, en ik houd van het Geuldal. Goed, er zijn nu dus plekken in het Geuldal waar Natuurmonumenten geplagd heeft – in het Gerendal – en nog gaat plaggen (bij Mechelen, Epen, Oud-Valkenburg). Kleine stukjes grasland, hè, geen heel grote lappen. Dat je niet denkt dat ze het Geuldal helemaal op de schop nemen. Plaggen dus, dat wil zeggen, de bovenste laag van het grasland – rijk aan voedingsstoffen als gevolg van agrarisch gebruik – afsteken waardoor de kalkrijke grond meer aan de oppervlakte komt. Dan heb je een kale kalkrijke bodem waarop de vegatatie van vroeger meer kansen krijgt. Dat is een begroeiing die typisch is voor het Geuldal. En let op: wat mij betreft is vroeger en wat toen beter was niet nu per definitie goed. Maar waar ik de laatste jaren van overtuigd ben geraakt is dat biodiversiteit een voorwaarde voor het overleven van soorten – ook van mensen – is geworden. Monoculturen zijn uiteindelijk de dood in de pot. Dus, ik ben onder de indruk van het op kleine schaal ingrijpen op het ecosyteem als in het Geuldal. Want je moet natuurlijk wel ergens beginnen. En vaak voorzichtig voordat er ophef uitbreekt. Ik lees op internet, op ecopedia: Dit type grasland komt voor op matig voedselrijke frisse tot droge bodems. Het gras en de kruiden groeien vaak weelderig met talrijke kleurige bloemen. Naast Glanshaver zijn Glad walstro, Groot streepzaad, Grote bevernel en Rapunzelklokje kenmerkende soorten. Glanshavergraslanden zijn vooral hooilanden, die twee keer per jaar gemaaid worden. Waar ik nieuwsgierig naar ben is of dat plaggen dan ook bij agrariërs aanslaat. Twee keer per jaar hooien, dat klinkt goed, lijkt mij. Wat ik hoop is dat biodiversiteit als conditio sine qua non nog eens heel groot wordt.

Het artikel is trouwens geschreven door de onvolprezen René Willems, de niet genoeg te prijzen journalist voor het Heuvelland van De Limburger, de regionale krant die tegenwoordig veel te snel volloopt met artikelen uit De Telegraaf en De Standaard. Bravo René! Mag weleens gezegd!