Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Kijk, ik vraag me dus af waar die wijsheid vandaan komt. Wie verzint dat? Hoezo, gewoon? Wat is dat, gewoon? Zeg nou zelf, weet jij dat, wat gewoon is? Dat zei Henk gisteren, tegen mij. Begrijp jij dat? Tegen mij, hè. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Ik ben er nog steeds van uit m’n ritme, weet je. Mijn moeder zei altijd: Hou eens op met dat grijze-muizengedrag. Laat je eens zien. Je bent iemand en dat mag iedereen weten, hè. Loop niet altijd zo dicht tegen de gevels aan. Bij wijze van. Nou, hier ben ik dan. En dan zegt Henk, Henk hè, uitgerekend Henk dat ik gewoon moet doen, want dan doe ik al gek genoeg. Ik doe dus gekker dan gek genoeg. Maar wat is dat, gek, en dan ook nog gek genoeg? Alsof je ook níét gek genoeg kunt doen. Ja, volgens mijn moeder. Hee, jij daar, ja jij, jij doet niet gek genoeg. Doe eens gekker! Want zo gek als je nu doet, dat is écht niet genoeg, weet je! Daar ga jij het niet mee redden, zo wordt het helemaal niks met jou! Maar goed, Henk zegt dus dat ik té gek doe. Dat het ook wel wat minder kan. Dat ik moet dempen, dat ik moet dimmen, afschalen naar gewoon. Maar, kijk naar mij, zie jij ook iemand die te gek doet? Zie jij mij al voor je terwijl ik gewoon doe? Eerst m’n moeder dat ik minder grijze-muizig moet doen en nu Henk die vindt dat het wel wat minder kan met gek. En dat zijn de mensen waar je van houdt, hè. Daar moet je het van hebben. In je leven! Ik ben er helemaal van in de war. Nou, wat mij betreft, ze kunnen de pleuris krijgen. En als ik dat zeg, is dat dan gewoon genoeg, is dat dan gek genoeg of is dat gewoon of té gewoon en moet het dan weer wat gekker? Mens, ik moet er helemaal van bijkomen. En, wat vind jij, ben ik geschikter voor gek doen of meer voor gewoon? Zeg het maar gewoon, hoor, ik ben nou toch al in de war.