We hadden afgesproken op de Place Vilal en al een tafeltje voor vier in bezit genomen, El en ik. Bij La Monnaie op het terras. We waren in afwachting van de komst van vriend Gee en Wee, son épouse, sa femme, zijn echtgenote. Op de Place de Vilal in Figeac is het een dol cirkelen van auto’s waarvan de bestuurders op zoek zijn naar een plek om hun auto te parkeren. Het was even na twaalf uur in de middag en daar kwamen ze de hoek om. We zagen hoe ze meegenomen werden in de maalstroom. Er vertrokken auto’s, er kwamen er weer bij. Niet alleen de parkeerplaatsen waren bezet, ook op de rijstroken er naartoe en omheen waren steeds maar auto’s in beweging. Daarmee waren er op Place Vidal bijna voortdurend zeker tien procent meer auto’s aanwezig dan waarvoor er parkeerplaatsen beschikbaar waren. Ook een manier om met de schaarse autoruimte in een druk bezochte binnenstad om te gaan. Binnen tien minuten hadden Gee en Wee een plek te pakken. Ik vond dat snel, wellicht gemiddeld, omdat het toch een soort van roulette is. Wanneer tref je de auto die vertrekt terwijl jij aan komt rijden en het honderd procent zeker is dat jij de door iedereen erkende eerstrechthebbende op die plek bent? Het is per slot toch een jungle van deze tijd. Goed, je wilt natuurlijk ook weten hoe het verder was. Nou, gezellig, het voedsel was prima en na de lunch zijn we Figeac nog even ingelopen voor een afzakkertje. Beetje gepraat weer, zoals ouderen dat doen. Beetje over nu, beetje over toen, voorlopig weer even bijgepraat. Uitkijkend naar weer ontmoetingen in Nederland. En voor nu: Bon voyage.