Het was zondagmorgen en we waren op weg naar Maastricht. Niets bijzonders want we waren wel vaker op weg naar Maastricht geweest. Maar, sinds bijna twee jaar was het gevoel daarbij anders. Meer nog: een bepaald gevoel ontbrak.
Ondertussen weerhield een vraaggesprek op de radio onze gedachten van dwalen. Gast aan tafel was Philipp Blom, een Duitse geschiedkundige en schrijver. Aanleiding was zijn net verschenen boek De onderwerping, over de geschiedenis van de verhouding van de mens tot de natuur. Ooit had de mens zich een deel van de natuur gevoeld. Hij wist: Elke ingreep die ik doe, heeft gevolgen voor andere soorten en hún plaats in het geheel. Dat vroeg om een behoedzame omgang. Maar, in de loop van de tijd was de mens zich minder gaan afvragen welke impact zijn doen en laten had. Tegelijkertijd raakte hij er steeds meer van overtuigd de natuur naar zijn hand te kunnen zetten. En dus te mógen zetten.
En nu was de balans zoek: er gaat namelijk veel te veel stuk in de natuur. Tijd voor herbezinning, dus. Tijd om ons af te vragen of we nog in staat zijn de balans te herstellen. Voor het voorbestaan van de wereld die we kennen, zou het nodig zijn weer bescheidener en meer terughoudend te zijn. Ons meer te voegen in het subtiele weefsel van verhoudingen in de bijna oneindige diversiteit van levende en dode materie die de natuur is.
Maar goed, we waren dus op weg naar Maastricht. We zouden naar De Kersentuin. In een grijs verleden – onze kinderen waren nog klein, mijn tien jaar geleden in de Paasnacht overleden moeder leefde nog en met zijn allen gingen we er weleens picknicken – zou ik dan de boomgaard van oom N. in Eijsden hebben bedoeld. Een steenworp verder dan Maastricht. Maar nu was de kersentuin in het Theater aan het Vrijthof. De Kersentuin is een toneelstuk van Tsjechov. In dat toneelstuk ligt ze op een landgoed met zwaar onderkomen landhuis. Dat is eigendom van Ljoeba, een actrice die als aanstaande diva vol grote verwachtingen naar New York is vertrokken maar onverrichterzake en ook nog eens berooid terugkeert op haar landgoed met een groots geromantiseerd verleden en bar weinig toekomst voor de kersentuin. De enige die er toekomst in ziet is Jermolaj Lopachin. Hij schetst alvast de in zijn ogen verleidelijke contouren van een vakantieparadijs. Een resort, zouden we nu zeggen. ‘En dan laten we bij elk huisje wel een kersenboom staan,’ zegt hij. Die concessie moet Ljoeba rijp maken voor de verkoop. Die laat zich ondanks haar gebrek aan geld maar lastig losscheuren van de kersentuin. Daar ligt namelijk ook haar dochtertje begraven, jaren geleden verdronken in een rivier in de buurt. Met ‘Daar richten we wel een monumentje voor op,’ doet Lopachin nog een volgend bod om voor Ljoeba het afscheid gemakkelijker te maken. Enfin, je kunt ook zelf even gaan kijken hoe deze mooie voorstelling vol schrijnend menselijk tekort afloopt. Op vrijdag 5 mei in Schouwburg Venray. Misschien zijn er nog kaarten.
We waren op weg naar Maastricht, dus. Met een ander gevoel. Hoezo dan, vraag je je af? Nou dat zit zo.
We woonden tot voor twee jaar nog op slechts 15 autominuten van het Vrijthof in Maastricht, op dertig fietsminuten en op honderd minuten lopen. Dat heette ‘even naar Maastricht’. Juist vanwege dat ‘even naar Maastricht’ waren we zestien jaar geleden naar Meerssen verhuisd. Zomaar ‘even naar Maastricht’ kunnen gaan, dat trok ons wel. Tot 2007 was Maastricht een stille liefde achter de horizon van Midden-Limburg. Altijd klonk vandaar de lokroep van die heerlijke stad. Steeds spookte de wens dat niets ons in de weg zou staan, als we éven naar Maastricht’ wilden, door hart en hoofd.
We hadden ook iets goed te maken. We hadden haar in de steek gelaten. We waren uit de stad vertrokken. Toen we jong waren en de sirenen van de grote wereld nóg verleidelijker zongen. Maar we kenden de stad nog altijd goed. We hadden haar van een afstand – maar vol verlangen – zien veranderen, zien bloeien en open zien gaan. Ze bleef aan ons trekken. Hoewel ik er zelf niet geboren ben, met Maastricht ben ik verbonden.
Nu, terug in Venray, rijden we nog altijd met enige regelmaat naar Maastricht. Maar nu is het doel altijd heel concreet. Naar vrienden, naar De Kersentuin, voor een vergadering. Niet zomaar, niet omdat het om de hoek is. Omdat het kan. Omdat ze roept. Niet per se omdat het fijn is er even te zijn, ons op ons gemak en thuis te voelen. Te weten wat we waar kunnen vinden. Dat er altijd herkenning is, maar dat – ondanks dat – óók de verwondering, de verrassing nooit ver weg is.
Plaatsen, plekken, plekjes zijn in het leven van de meeste mensen heel belangrijk. Zie de mens in het betoog van Philipp Blom, zie Ljoeba. En zie ons. En zie hoe het de dichter Slauerhoff pijn doet als hij schrijft dat hij zo’n plek niet heeft. Hij ziet dat pas gebeuren als hij dood is. Hij zegt: Nu weet ik: nergens vind ik vree, / Op aarde niet en op zee, / Pas aan die laatste smalle ree / Van hout in zand.
Ik wens u nog een rustige zondag
Deze column sprak ik in voor Omroep Venray in de rubriek Even stilstaan op zondag 9 april 2023.