Het was een beetje een uitgewoonde hal. Ik wist: Hier was ooit het kantoor van de woningbouwvereniging. Ik vond het toen al een architectonische draak maar nu zag het er helemaal niet meer uit. Ik moest er zijn omdat mijn voeten verzorging nodig hadden. En ik zat in een oversized stoel. Zo’n stoel als je ziet in prinsessenfilms. Er stonden er twee, in olijfgroen. Dat was dan weer minder prinsessen, die kleur. Achter me hoorde ik: Hallo. En nog eens: Hallo?! Niet snel genoeg gereageerd, dacht ik. Ik stond op uit de stoel, liep om een hoekje heen en zag de pedicure vragend over een balie kijken. U moet daar even het hoekje om en dan het gangetje links in, dan even rechtdoor, dan rechtsaf en dan sta ik daar en neem ik u verder mee. En inderdaad, na enig omzwerven nam ze me mee en even later zat ik met mijn blote voeten in een bak met lauw water. De bak trilde. Heerlijk. Mijn schone voeten moesten nog schoner. Procedure. We raakten langzaam aan de praat, de pedicure en ik. Ze vroeg wat voor werk ik deed. Nou, zei ik, geen écht werk meer maar ik heb het wel heel druk. Dat geloof ik niet, zei ze, dat u niet meer werkt. Ik vond haar leuk want ze voelde geen remming in het contact. Ze was wat je ziet is wat je krijgt. Dan mag je dat zeggen, wat mij betreft. Nou, zei ik nog maar eens, het is toch echt waar. Nee, zei ze, hoe oud bent u dan? Zesenzeventig, zei ik. Ze barstte in lachen uit. Dat kan niet! Hoezo, vroeg ik. Dat kan niet, zei ze nog eens. En: Dus over vier jaar bent u tachtig? Ik zei: Controleer je nou of ik kan tellen? En: Ja, dat klopt, over vier jaar ben ik tachtig. Weer lachen. Verder hadden we het over vakantie, over cultuurverschillen, over leven in en toch ook tussen twee culturen. Ze was net terug van drie weken Ghana. Relaxed daar, agenda’s hier. Niet thuis zijn daar, niet thuis zijn hier. En toen waren de nageltjes geknipt en was het eelt weer lekker weggeschaafd. Ik gunde haar een betere locatie.