Draad

Op de bank zitten en de krant lezen is ook zo nu en dan even naar buiten kijken. Ik zie dan boven de daken uit wat bomen maar vooral de toren van de Sint Petrus’ Bandenkerk. Rond de toren cirkelde traag een buizerd. Raar hoor, dacht ik, een buizerd boven het centrum, verdwaald zeker. Of op zoek naar een duif die niet goed meer meekan? En dus makkelijk te grazen te nemen? Hoe dan ook, ik vond het minstens opvallend. Ik had er nog nooit een buizerd gezien en evenmin verwacht, dus. Wat ik ook niet verwacht had was dat ik afgelopen weken aan een los draadje uit het verleden kon aanhaken. In 1965 gingen goede vriend Gee en ik vanuit Maastricht op trek-fiets-kampeervakantie in Vlaanderen. De eerste dag kwamen we niet verder dan Diepenbeek of vergelijkbaar. We hadden nogal wat goede excuses. Het regende en het regende en het regende. We streken neer op een camping wasr het kletsnatte gras twintig centimeter hoog stond. De volgende dag bereikten we onder een matig zonnetje Diest. Wat nat de fietstassen was ingegaan, kon eindelijk drogen. Ook de volgende dag nog, vonden we. Even niet fietsen. En toen kwam er een auto het kampeerterrein oprijden. Voor wie al op een kampeerterrein staat is dat altijd een moment waarop de aandacht verschuift van koffie, boek, was, pan naar wie, waar, wat? De auto stopte niet ver van ons en voor we het wisten hadden we vier leuke meiden als buren. Van fietsen is die vakantie niets meer gekomen. Ja, naar de bakker en de kruidenier en weer terug. Er was verliefdheid in de lucht. De rest is geschiedenis. Totdat goede vriend Gee een paar weken geleden op zoek ging op het internet en Cee, een van die leuke meiden vond. Wat toen lastig was, is nu een makkie: corresponderen.