Dirigent

Een van de eindejaarsrituelen in onze woonst: luisteren naar het Weihnachtsoratorium van Bach. We zijn niet de enigen. Het is een breed gedeeld genoegen. In elk geval in Nederland. Van de week las ik in de krant dat Bach ongeneerd muziek recycleerde. Eerder gecomponeerd en welgevallig spul ging de mengmachine in en kwam in een wat ander jasje gestoken een vers oratorium in. Mij kan dat niet schelen. Als Bach morgen uit het wijlen herrijst mag hij verder gaan waar hij gebleven was. Op de site van de Bachvereniging lees ik: De Mis in b klein, beter bekend als de ‘Hohe Messe’, was het laatste geestelijke werk van Bachs hand. In deze monumentale mis hergebruikte hij veel muziek die hij al eerder had geschreven. En op de website van Wim Faas: Als laatste ‘compositie’ wordt gezien een nieuwe harmonisatie van het koraal Vor deinen Thron tret ich hiermit (BWV 668) welke de zo goed als blinde Bach vanuit zijn ziekbed waarschijnlijk dicteerde aan zijn leerling Johann Christiaan Kittel. Nieuwe harmonisatie, ook een manier van recycleren benoemen. De twee citaten schuren enigszins want dat koraal lijkt me ook geestelijk. Maar goed. We luisterden dit jaar op Spotify. Ik weet het, daar maak je onder de liefhebbers van muziek puur beleven geen vrienden mee. #sorrygee Spotify hield er overigens ergens halverwege mee op en sleurde ons vervolgens een lange lijst van aan Kerstmis gerelateerde klassieke muziek in. Maar weet je, hier, over Bach wilde ik het eigenlijk helemaal niet hebben. Dit stukje had moeten gaan over mijn vader. Die liet nooit veel over zichzelf los. Maar op een keer – klinkt als Er was eens, als een sprookje – zei hij dat hij dirigent had willen worden. Ik kon dat toen niet plaatsen maar vragen waarom of waarom niet kwam ook niet bij me op. Ik vraag me af waarom niet. Ik denk omdat ik toen, als zoon van mijn vader, niet gewend was aan het krijgen van uitleg. Het was zoals het was. Zo doen we dat. Punt. Dan stelde je geen vragen.