Defilé

We lopen langs een zee van fietsen. We gaan naar huis. We hebben net een klein uur staan wachten op en kijken naar de troepenparade waarmee de Venrayse avondvierdaagse afsluit. Het plein voor de Schouwburg staat bomvol. Daar komen alle troepen aan. Ik weet niet waar het gevoel vandaan komt, dat het me ontroert, al die mensen, die moeders, vaders, kinderen, de oma’s en de opa’s, tantes en ooms. Bijna iedereen in de rol van familielid. Dat komt zelden voor, zo’n feest van generaties, met voor iedereen een plek. En dan de enorme diversiteit aan hoofden, buiken, benen, haren enz. en die ook nog in eindeloze combinaties. En dat allemaal binnen één soort. Het is een parade van scholen, kinderopvang en jeugdverenigingen. En wat zijn er nog veel kinderen! Het is ook een parade van maatschappelijke tegenstellingen. De vooral, zeg maar louter, witte scholen, enerzijds, die ene school, vooral van kleur, anderzijds. De kinderen die na vier dagen avondlopen nog fris en fruitig lopen te yellen, de kinderen die bekaf ogen, geen conditie, doen ze wel aan sport, kan bruin dat trekken, de kinderen die overladen zijn, volgehangen met kleine geschenken, de kinderen met helemaal niets. Ouders van kleur met hun kinderen, ze moeten nog wennen aan dit andere land, met zijn doorgaans nogal naar binnen gekeerde mensen die weinig van zichzelf laten zien maar die nu de gelegenheid grijpen zich eens goed te manifesteren, voor hun kinderen, om ze een plezier te doen. Altijd een goede zaak.