Het was een kort gesprek. We hadden het over schrijven. Jee zei dat hij als schrijver moeilijk kan leven met een deadline. Ik heb daar geen moeite mee. En dat zei ik ook. Daarna ging ons gesprek op in het geroezemoes rond de tafel en in de woorden die anderen aan het gesprek wilden bijdragen. Of ze hadden min of meer plompverloren iets anders te melden. Maar, het liet me niet los, de deadline als, ja, als wat eigenlijk? Niet ingewikkelder maken dan het is, dacht ik. Een deadline is een deadline en je kunt er goed mee leven of niet. Desondanks, het liet me niet los. Deadline, het moet dan en dan af. Hoe werkt dat bij mij? Dat leek me vooral de vraag te zijn die ik maar eens moest beantwoorden. Vooropgesteld, ik heb in mijn leven al ontzettend veel geschreven. Ook op het laatste moment. Ik ben namelijk heel goed in zaken voor me uit schuiven. Dus dan moet je wel, op het laatste moment. Of vlak daar voor. Daarbij heb ik de indruk dat je mij niet moet vragen iets zo voor te bereiden dat ik er meteen het laatste woord over kan zeggen of schrijven. Ik denk en werk nogal intuïtief en chaos is vaak de basis daarvan. Als ik systematisch probeer na te denken over zaken levert dat vaak een overzicht van vragen en antwoorden op met talloze losse eindjes: nieuwe vragen, zijpaden, halve antwoorden, wegversperringen, andere definities, wanhopig herordenen, semantische verwarringen of gewoon onwetendheid. Dan heb ik opeens behoefte aan wat-als-dan en zo. Aan wetenschappelijk onderzoek waarin je het aantal variabelen bewust en zorgvuldig beperkt en de variabelen die je toelaat stevig onder controle hebt. Maar, ik schrijf geen wetenschap. Enfin, dit is dus zo’n stukkie dat ik NU af wilde hebben. En het is nu ook af. Wat mij betreft. Deadline gehaald.