‘Waarom ga je er niet bij zitten?’
Ze heeft die vraag al veel vaker gesteld. Het is een vraag die de gewoonte heeft in de lucht te blijven hangen, ergens tussen haar en mij in. Ze rekent ook niet meer op een antwoord. En ik weet dat. Ik kwam nooit verder dan ‘Oh, zomaar.’ Vervolgens laat zij het er maar bij. Dat is de procedure. Zo gaat dat met die vraag.
Ik stond voor een van de ramen van het appartement waar we sinds kort wonen. De radio stond aan. In deze weken tussen Sinterklaas en Kerstmis baad ik me in de weelde die kerstliederen heet. Om eerlijk te zijn: het is iets van de laatste jaren. Ik moest er lang niets van hebben. De aanloop naar Kerstmis voelde ongemakkelijk. Als in: Hoe heeft de commercie het voor elkaar gekregen een spiritueel feest in de klauwen te krijgen en er een plat verdienmodel van te maken en in een sterk verkoopverhaal te gieten. Het rond de kortste dag van het jaar – als het licht het méést schaars is – vieren van een nieuw leven is daarmee vooral ook een vreetfestijn geworden. Terwijl een groot deel van de mensheid honger leidt. Voor mij waren er in elk geval voldoende redenen Kerstmis zo ongemerkt mogelijk aan mij voorbij te laten gaan. Maar toen ging ik na vijftig jaar weer bij een koor en op de een of andere manier slagen kerstliederen erin me lichtjes door deze kersttijd te tillen. Daarbij komt dat mijn scherpe randjes in de loop van jaren toch best wel wat geleden hebben. Kerstliederen mogen weer.
Ik keek naar buiten. Naar het pleintje voor het gebouw, het intieme pleintje met de majestueuze bomen, de parkeerplaatsen en de tot keiharde kaalheid gelopen aarde in de borders. Het was zaterdag en op het pleintje begon rond deze tijd het cirkelen van de auto’s op zoek naar een vrije parkeerplek. Het pleintje ligt weliswaar aan de buitenrand van het centrum maar toch ook héél dicht erbij. Hier parkeert de automobilist die zo min mogelijk wil lopen. Op de radio zongen ondertussen de Regensburger Domspatzen het Transeamus.
Vanaf tweehoog kijken naar hoe de bewegingen van de auto’s, fietsers en voetgangers in elkaar grijpen vraagt geen inspanning en is op een bepaalde manier plezierig. Die trage dans daar beneden tempert de geest. Brengt de dag praktisch tot stilstand. Het is er ook niet zó druk dat er voor levens gevreesd moet worden. Neemt niet weg dat het pleintje beter een kinderspeeltuintje zou zijn.
In mijn linkerhand hield ik een flinke kom yoghurt met muesli. Met mijn rechterhand lepelde ik die langzaam leeg. Waarom ik dáár niet bij ging zitten. Dát was de vraag. Ze wilde niet weten waarom ik niet zittend naar buiten keek. Dat was immers pas sinds kort, dat ik ’s ochtends of op enig ander moment van de dag naar buiten ging staan kijken om te zien hoe de wereld buiten onze muren voortdurend in beweging is terwijl wij in de beslotenheid van ons huis lange uren stil op de bank konden zitten lezen, naar muziek luisterden, elkaar nog eens knuffelden, ons bedaard opwonden over een opmerking van iemand die om een onduidelijke reden was komen aanwaaien in een praatprogramma op de televisie. Of een puzzel maakten, een kleinkind voederden, een serie op Netflix keken, een glas wijn dronken. Of twee. Kortom: de dingen doen die mensen doen die in het leven buiten de deur weinig verplichtingen meer hebben, althans niet meer hoeven te werken.
Dat ik voor het raam stond, op mijn gemak mijn yoghurt at en naar buiten keek, was best bijzonder, realiseerde ik me vandaag. Daarmee drong zich voor het eerst een echt antwoord op, op die al zo vaak gestelde vraag. Er was ooit altijd belangrijkers en beters te doen. Veel belangrijker dan de tijd nemen voor rustig eten. Dáárom had ik ’s morgens staande aan het aanrecht – ogen gericht op niets van belang – enkel aandacht voor de yoghurt met muesli, voor de koffie erbij. Het was snel bereid en het was ruim voldoende voedsel voor de hele ochtend tot aan de lunch – en bovendien lekker. Maar, het moest vooral óp. En snel. Er bij zitten? Nee, er was geen tijd te verliezen. Er waren deadlines. Altijd deadlines.
Het was sinds wij hier woonden. Met aan alle kanten ramen, volop zicht op buiten, op het pleintje, op het ballet daar beneden. Er was nu weinig of niets dat me nog zou moeten kunnen dwingen – of verleiden – tot gedrag dat hoort bij geen tijd te verliezen. Er was niet meer iets belangrijkers, iets beters te doen dan yoghurt met muesli eten en naar buiten kijken. Er was niets dat nog haast opeiste. Staande yoghurt en muesli eten stamde uit de tijd dat de dag nog met hoge snelheid uit de startblokken wilde. En nu – tussen Sinterklaas en Kerstmis – waren er ook nog de kerstliederen.
Waarom ga je er niet bij zitten?
Er is nu een echt antwoord op haar vraag. Staande yoghurt met muesli eten is gestold gedrag. De volgende stap is: werk maken van gaan zitten als ik ’s morgens ontbijt.
Ik wens u nog een rustige zondag.
Deze column sprak ik in voor Omroep Venray in de rubriek Even stilstaan op zondag 18 december 2022.