Dagboek

We fietsten naar de buitenschoolse opvang. We hadden afgesproken daar Ef op te halen want ze zou een nacht bij ons logeren. Ef nadert de zeven jaar en is nog maar beginnend bewust fietsend verkeersdeelnemer. Dus reden we in een zorgvuldig samengestelde colonne over verkeersluwe wegen en weggetjes naar huis. Opa voorop om met wijd uitwaaierende armen de richting aan te geven, daarachter de luid kwebbelende Ef met maar matig aandacht voor andere verkeersdeelnemers maar redelijk vast van koers en daar weer achter oma om te kijken of alles wel goed zou gaan. Zoals die dingen gaan. En, alles ging goed. We kwamen geheel intact waar we wezen moesten: thuis. Er zijn met Ef gesprekken te voeren. Toen we thuis waren namen we door wat in de vakantie het leukst was geweest (Troy in Toverland), of ze zin had om weer naar school te gaan (ja), wat ze dan leuker vond, haar vriendinnen weer zien of nieuwe dingen leren (dat laatste, en dan vooral de tafels, terwijl ze een uurtje later zei dat ze rekenen niet leuk vindt) en nog wat van die dingen. En passant pikte ze op dat twee keer twee dolfijnen vier dolfijnen zijn en drie keer twee zes en concludeerde ze dat maal eigenlijk hetzelfde is als plussommen. We keurden het goed. Vervolgens dook ze met een hoofd vol verhalen op Lego Friends om al die poppetjes, hondjes, poezen, wagentjes en gewoon dingen haar wil op te leggen. En toen waren er frites, komkommer en iets van kip met een korstje. Nee, geen mayonaise, niet deze keer, niet haar merk, sorry oma, volgende keer beter. Plus een kort vertoog over waarom deze kip met een korstje niet precies haar ding was. We kletsten lekker mee. En dat de frites dikker waren dan die papa altijd kocht. Maar, ze vond ze wel lekker. No worries, straalde ze uit. Daarna spraken we af even stil te zijn want dan kon ze tenminste even dooreten. Dat duurde niet heel lang. Ze zei: Ik ben nu wel klaar met de frites en de kip. En even later had ze het gehad met de komkommer. Een toetje? Ja, een toetje kan er nog wel bij, oma. Enfin, toen het tegen bedtijd liep, vroeg ze nog even tijd om in haar dagboek te werken. Dat mocht. En nu doet ze nog even een dom spelletje op de iPad.