Zondag 15 februari 2009
Vandaag geef ik weer eens een college over een wit paard. Eindelijk, zullen jullie denken. Het witte paard waar ik het vandaag over wil hebben is een dagelijks wit paard. Dat wil zeggen dat het dagelijks langs komt. Het komt dagelijks langs mijn huis maar dat is verder niet van belang. Behalve natuurlijk in die zin dat ik het daarom kan zien. Als ik thuis ben, tenminste. Maar ik ben altijd thuis als het witte paard langskomt want hoe zou ik anders weten dat het witte paard dagelijks langskomt? Juist, dat zou kunnen als ik een camerabewakingssysteem met video-opnameapparatuur en tijdindicatie in beeld zou hebben. Ik hoor het u allen denken. Maar, genoeg uitgeweid, nu weer terug naar het witte paard als zodanig. Het witte paard waar we het vandaag over hebben, komt dagelijks ongeveer rond dezelfde tijd langs. Het is dus een stipt wit paard. Althans, als het om zijn dagelijkse wandelingetje gaat. Het is wat dat betreft stipt maar kan, bijvoorbeeld, heel goed minder stipt of in het geheel niet stipt zijn als het om het schoonhouden van zijn stal gaat. Zijn stal, want het is een hengst. Het is dus een dagelijks stipt wit mannelijk paard. Vandaag zit er niemand op het paard. Ik zeg dat omdat met name onze vrouwelijke studenten zouden kunnen denken dat er een prins op het paard zit. De zogenoemde prins op het witte paard. Zogenoemd en niet zogenaamd. In het laatste geval zou er sprake zijn van een niet echte prins. Maar, oorspronkelijk bedoeld is een echte prins, dus zogenoemd. Later is dat een metafoor geworden voor de gedroomde echtgenoot voor het leven en dus zou dan mogelijk ook zogenaamd op zijn plaats kunnen zijn maar dat zou dan ook gelden voor het totaal, dus inclusief het witte paard. Zogenaamd een prins op een wit paard. Dit alles even voor onze mannelijke studenten die niet op de hoogte zijn van meisjesdromen. Inhoudelijk dan, niet waar het gaat om de formulering ervan. Maar dit terzijde. Weer even terug naar het witte paard van vandaag. Ter hoogte van het hoofd van het paard loopt de berijder van het paard. Het paard heeft dus vandaag geen berijder. Want wie naast een paard loopt, is geen berijder. Althans niet op dit moment. Wie er naast loopt is de teugelhouder, tempo- en richtinggever. Wat hij overigens ook is als hij berijder is. Maar dat is nu niet aan de orde want hij loopt ernaast. En zo is de cirkel weer rond en klopt alles weer. Doch, liep deze berijder er niet naast dan zou er mogelijk iemand anders naast lopen, bijvoorbeeld iemand die geen paard kan rijden en dus ook geen berijder kan zijn, in een ander tempo en in een andere richting maar wellicht wel met dezelfde teugel in de hand. Maar, en dan komen we waar ik eigenlijk naartoe wil, zo’n wit paard kan natuurlijk ook nog geheel alleen op stap zijn. Typisch iets voor witte paarden. Alleen op stap zijn. Dat zie je een zwart paard niet snel doen. Bles of geen bles. Tot zo ver voor vandaag. Met het oog op het college van volgende week adviseer ik u hier nog eens goed bij stil te staan en over na te denken.