Dee wilde wel een cola en ik was aan een wit wijntje toe. Dus toen we dat de serveerster vertelden vroeg ze mij: Een chardo of een pinot gris? Nou moet je weten, ik hoor niet altijd even goed, dus ik zei: Een pinot grigio graag. Waarop zij: Die hebben we niet. Ik wist het even niet meer. Dan maar een chardonnay, zei ik. Terwijl ik best de pinot gris had willen proberen. Wat me ontregelde en bleef hangen was dat chardo. Dat was nieuw voor me. Ik ken het fenomeen afko maar daar ben ik ook nooit blij mee geweest. Ik weet dat je voor volledige communicatie nt altd lle ltters ndg hbt maar afko’s als chardo rakelen bij mij gedachten aan in zichzelf gekeerde clubjes op. Clubjes met mensen die het nodig hebben met nog net iets meer dan knipoogjes, speldjes, petten, sjerpen, dassen bij elkaar te horen en elkaar waar dan ook te herkennen en dus ook hun taalgebruik daarop afstemmen. In het uiterste geval groeit daaruit een geheimtaal. Een compleet herordend en nauwelijks te kraken systeem van tekens waar niemand behalve de leden van de club nog wijs uit kan. Dan is chardo nog maar een begin waar je hooguit meewarig en schouderophalend aan voorbij kunt gaan. Het leuke is dat zo’n afko als chardo bij mij weer van alles oproept. Maar daar ga ik je nu niet mee lastig vallen.