Het gaat nergens over, zei de man met het groene tasje. Hij stond, warrig haar, blauwe bodywarmer, voor me aan de balie van de supermarkt. Hij had het tegen het meisje met het rode haar dat net de vrouw met de kinderwagen geholpen had een pakje te versturen. En dat nu hem haar aandacht schonk. In zijn groene tasje had hij vierentwintig zachte witte broodjes. Vier zakken met elk zes witte puntjes. Het stond erop, in grote blauwe letters: zes witte puntjes. Het groene tasje kwam, zeker weten, van een markt in Frankrijk. Zo’n zomerse markt met van alles en nog wat. Spullen van de streek, dus jam en honing en kaas en olie en verder bedden, kleding, hoeden, riemen, strengen knoflook en dan dus ook nog van die tasjes. Hij herhaalde nog eens: Het gaat nergens over …… Maar, zei het meisje met het rode haar. Ze had ook nog blosjes en een restant van sproeten. Ze zag er niet uit alsof ze verlegen was.. Maar, zei ze nog eens. De man schrok, maar liet zich niet uit het veld slaan. Hij had een missie. Nou, zei hij, er waren geen boterpuntjes en nou moeten we het met gewone witte puntjes doen. De kleinkinderen, bedoel ik, want die eten die dingen, ik niet. En, vinden die ze lekker, vroeg het meisje. Eh, ja, zei de man. Hij knikte erbij. Maar ik wilde het toch even kwijt, dat er geen boterpuntjes waren. Nou, zei het meisje, dat is dan gelukt. Ja, zei de man, dat is dan gelukt. Nou, dan wens ik je nog fijne feestdagen toe. Hij aarzelde nog even, draaide weg van de balie en ging op weg naar de uitgang. Ik vroeg me even af waarom ik hem niet liet weten dat ik net bij de bakker, vijftien meter verderop, boterpuntjes had gekocht. Maar, ik wist het wel. Het ging toch nergens over?
Overigens: morgen lees ik even na 9:00 a. m. mijn column Kerstmis voor op radio Omroep Venray, te beluisteren via internet omroepvenray.nl.