Lezen is soms een opgave, vooral in de loop van de middag, als de ogen vermoeid raken en de slaap een korte wijle de macht over het stuur van deze lezer overneemt. Voortdurend valt diens hoofd om, schrikt het weer wakker, probeert hij de draad weer op te pakken om die even snel weer los te moeten laten. Het overkwam deze lezer vanmiddag weer eens. Ga dan een stukje lopen, zei ik tegen mezelf maar waarom eigenlijk, ik weet van tevoren dat mijn luie ik niet mee wil. Die blijft op zijn krent zitten en denkt dat het wel weer over zal gaan. En dat is natuurlijk ook zo maar dan duurt dat wel wat langer dan deze lezer zou willen. Vandaag dacht ik: Ga maar een stukje tikken, dan gaat het vanzelf wel weer over. Nou, niet vanzelf dus, ik ben er echt voor moeten gaan zitten en hier zit ik dan, te tikken. Ik was aan het lezen in een boek met de titel Boontjes, 1961. Het zijn stukjes die de Vlaamse schrijver Louis Paul Boon dagelijks schreef in de Vooruit, een Vlaamse socialistische krant. De laatste maanden verdiep ik me weer wat meer in zijn werk dat grote indruk op me maakte toen ik een beginnend student Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen – nu Radboud Universiteit – was. Dit boek kocht ik onlangs en ik trof er een briefje in aan. Tekst: Baarn oktober 1989 – Hierbij doen wij u een recensie-exemplaar toekomen van : Louis Paul Boon: Boontjes II – 1961 – ISBN 90 5067 091 1 – Verkoopprijs f 54,50 – Van uw bespreking zien wij gaarne twee bewijsnummers tegemoet. – Met vriendelijke groeten, – Wilma van Bonzel. Het boek werd verzonden met als afzender Hadewijch, Postbus 1 in Baarn. Ik kocht het in de Boekenkelder in Maastricht, voor vier euro. Het is een boek waar ooit een recensent iets over heeft geschreven – in een Limburgse krant? – en waarmee ik geholpen ben want ik had nog geen Boontjes van Boon gelezen. Ik kende alleen zijn grote romans. Misschien kom ik er nog eens op terug.