De zon schijnt nogal vanochtend. Achter het glas voelt hij warm. Ik sta nu tien minuten voor het raam naar buiten te kijken en zie hoe de dagelijkse gang van zaken zich ontrolt.
- De man met de vreemd geconstrueerde fiets vol vering die zo ontzettend langzaam rijdt dat je denkt dat hij er elk moment mee om kan vallen, heeft die fiets voorzichtig tegen de muur van de bibliotheek gezet. Daarna is hij op het bankje naast de bieb lekker in de zon gaan zitten. Dadelijk zal hij de bibliotheek inlopen en daar – vermoed ik – de krant gaan lezen. Misschien drinkt hij er ook een kop koffie. Uit de automaat.
- De man van de witgoedwinkel tegenover ons heeft beide deuren opengezet en staat in een van de openingen, sigaret in de mond, op zijn telefoon te kijken. Die telefoon ligt in zijn hand gekleefd, ik zie hem eigenlijk nooit zonder. Wat gebeurt er toch allemaal in die telefoon?
- Op het pleintje voor de bibliotheek is er de gebruikelijke zaterdagse rondedans van automobilisten die op zoek zijn naar een parkeerplek. Het is een wonder dat er niet voortdurend opstootjes zijn. Ik was eerst, nee, ik was eerst, nee ik! Dat komt doordat de omloopsnelheid hoog is. Er komt bijna altijd wel net een plekje vrij. Ook op zaterdagmorgen als er behalve veel bezoekers van het centrum ook veel animo voor een vers boek bij de bibliotheek is.
- De man van de winkel waar je werkkleding kunt kopen heeft net weer een sigaret in de put voor de winkel gegooid. Hij komt met grote regelmaat de straat op, rookt min of meer gehaast een sigaret, loopt naar de put, bukt, houdt zijn hand boven de put en laat de brandende peuk vallen.
- Bij de Turkse kapper is het weer hoogmis, de mannen lopen in en uit voor hun wekelijkse knip- en scheerbeurt. De kapper heeft ook een sociale functie. Voor de zaak staan ook nu weer mannen te praten. Vrouwen zie je er niet.
- Het busje van DHL staat weer eens op de stoep geparkeerd. De alarmlichten – sorry, sorry, ik weet het, ik mag hier eigenlijk niet staan, ik ben zo weer weg – aan, de deuren van het laadruim open. De chauffeur komt uit de winkel voor werkkleding. Hij heeft er pakjes achtergelaten, de winkel is ophaalpunt, en hij heeft retourpakketten opgehaald.
- De eksters in de boom tegenover het huis zijn moedeloos. Het lukt ze almaar niet een fundament te leggen voor een stevig nest. Ze lijken wel duiven. Die kunnen ook geen nesten bouwen.
- Een boom verder probeert een manduif een vrouwduif tot paren te verleiden. Het is een hopeloze missie. Duiven zijn onhandig met dagelijkse dingen.
- Dadelijk loop ik naar de koffiemachine en maak ik een kop koffie. En ik zal de krant uit de brievenbus halen, beneden in de hal.